Als wij inzien dat noch het daderschap, noch het slachtofferschap, noch het ‘omstanderschap’ ons vreemd zijn, maar disposities van de menselijke soort, dan vormt dit antropologisch inzicht wellicht – met de nadruk op wellicht! – een basis voor verzoening en acceptatie tussen alle kinderen van de Tweede Wereldoorlog, waaronder ook de naoorlogse generatie. Ongeacht de achtergrond of keuze van hun ouders of grootouders tijdens die oorlog, of wat zij zelf als kind hebben meegemaakt. De drie perspectieven dader, slachtoffer, omstander sámen bepalen de manier waarop wij naar de oorlog kijken. Of dat nu de tweede wereldoorlog is of een andere oorlog’.