slogan header

een vraag of reactie?    …contact

Kamp, Eddy, geboren in 1935 vertelt een Jodenvervolging & misdaden verhaal:

tegeltje kamp joodse verdwenenDat er  Joodse mensen zoals wij verdwenen, dat wist ik niet, ik weet niet of mijn ouders het wisten, maar ik wist het niet in ieder geval, dat heb ik niet meegekregen, misschien hebben ze dat wel voor mij verzwegen hoor, dat kan makkelijk.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Eddy

Driebergen, Jan Willem, geboren in 1926 vertelt een Hitler en politiek verhaal:

Vader maakte deel uit van de Nederlandse schermequipe tijdens de Olympische Spelen in Berlijn in 1936. Daar heeft hij Reinhard Heydrich ontmoet, die captain was van de Duitse schermploeg. Mijn vader heeft in de oorlogsjaren tijdens alle verhoren en arrestaties dankbaar gebruik gemaakt van die ontmoeting met Heydrich, want dan vertelde hij de Sicherheitsdienst (SD) dat Heydrich een goede vriend van hem was, dat ze samen in de schermwereld zaten en dat ze elkaar in Berlijn ontmoet hadden.

Je moet weten dat die Heydrich een van de allergrootste oorlogsmisdadigers van het Duitse Rijk was. Hij was namelijk de regisseur van de Endlösung, het oplossen van het Jodenvraagstuk. Hij is in 1942 in Tsjecho-Slowakije geliquideerd en sindsdien werd hij door een groot deel van Nazi-Duitsland, de SS en de SD, verheerlijkt. Het verhaal van mijn vader maakte dan ook altijd heel veel indruk op de Duitsers en gelukkig kon die dode Heydrich het allemaal toch niet meer ontkennen. Die ‘hechte vriendschap’ met Heydrich heeft hem en ons er meerdere malen doorheen geholpen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jan Willem

Lely, Anneke van der, geboren in 1929 vertelt een Evacuatie 1940 verhaal:

tegeltje van der Lely geen eten ingebrokenWij zijn meteen teruggegaan naar Amersfoort en het merkwaardige was toen, dat je in een totaal lege stad kwam. Dat is heel gek, er was echt niemand. Daar liepen honden en poezen rond, van allerlei gedierte wij kwamen ook niet in de stad, ik weet wel wij hadden een kruideniertje vlak bij ons, en wij hadden natuurlijk geen eten, en toen heeft moeder daar ingebroken, met een ander, ik geloof met de achterbuurvrouw die gebleven was, omdat haar moeder was overleden. En die heeft ze met de dokter in de tuin begraven. Maar met die mevrouw, die achterbuurvrouw is ze toen naar die kruidenier gegaan en ingebroken, en toen hebben ze daar kaas en ik weet niet wat gehaald, en moeder gauw een briefje gelegd, wat ze mee had genomen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Anneke

Gent, Leni van, geboren in 1932 vertelt een Hongersnood en hongertochten verhaal:

We hadden een hond en ik weet nog dat hij altijd snuffelde aan de pannetjes van de gaarkeuken. We hadden geen ijskast, dus die pannetjes stonden buiten en daar at hij ook wel eens van. Misschien haalden we zelfs wel soep van de gaarkeuken voor de hond en aten wij ons eigen eten. Zoiets, want hij moest natuurlijk wel eten en ja, je had er alles voor over. Ik ben altijd gek geweest met beesten. Maar …. we hadden ook een konijn. M’n zus had hem gekregen en ik zorgde ervoor en toen ben ik toch met het konijn naar de slager gegaan. Ik zou dat nu niet meer kunnen, maar de honger was zo erg, dat je zoiets dan toch doet om maar wat te eten te hebben.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Leni

Drop, Wim, geboren in 1929 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal:

Wat ik me herinner van de Duitse militairen is dat ze altijd in hele stoeten over de Leusderweg marcheerden om te gaan oefenen op de Leusderhei. Ze zongen altijd luid. ‘Heide Marie’ was zo’n liedje en ook ‘Und wir fahren gegen England’. Dan stonden wij achter de bomen en riepen luidkeels ‘plons, plons’ om daarna heel gauw weg te rennen. Ja, in het begin leek het allemaal nog heel correct en niet zo erg.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Wim

Drop, Wim, geboren in 1929 vertelt een Het verzet verhaal:

We hebben één of twee keer iemand met een kaalgeschoren hoofd aan de deur gehad die om een hoofddeksel vroeg. Zo is mijn vader een paar hoeden kwijtgeraakt, zodat mannen die ontsnapt waren niet onmiddellijk herkenbaar waren en ook niet weer direct ingerekend werden. Mijn vader was niet het type om met een pistool rond te gaan lopen om een heldendaad te verrichten. Maar hij was wel moedig genoeg om het nodige te doen als er een beroep op hem werd gedaan, zoals ook blijkt uit de hulp aan de ontsnapte gevangenen en uit de stencilbladen die hij leverde voor het maken van illegale bladen. Je kunt het geen verzet noemen, maar het zijn in ieder geval wel zeg maar ‘Duits-onvriendelijke daden’. En hij zou ongetwijfeld zelf ook in het concentratiekamp zijn beland als ze hem daarvoor gepakt hadden.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Wim

Loewe, Brunhilde, geboren in 1942 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

tegeltje Loewe bombardementenBoppard werd zwaar gebombardeerd. Als er later vuurwerk werd afgestoken, huilde ik vreselijk. Niemand wist waarom, maar het was zo. Ik schrok in elkaar bij elke knal. Pas veel later realiseerde ik me dat de knallen van het vuurwerk me deden denken aan de knallen van de bombardementen over Boppard. Dan vluchtten we altijd naar de kelder. Rennen, vliegen, je voelde het van binnen. En dan vlogen we met z’n allen de kelder in. Dus het huilen om de knallen van het vuurwerk is eigenlijk om de knallen van de bombardementen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Brunhilde

Nijenhuis, Anton, geboren in 1931 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal:

tegeltje Nijenhuis gevorderde fietsIk had een transportfiets, die was van ons thuis, en een keer in de winter van ’44- ’45 moest ik spullen halen voor de winkel en toen werd die fiets door een Duitser gevorderd. En daar was ik zo boos over, zo teleurgesteld. Dat dát maar zo kon gebeuren, dat je je fiets in moest leveren, terwijl ik daar spullen op moest halen. En weg was de fiets.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Anton

Vries, Klaas de (alias), geboren in 1933 vertelt een NSB' ers verhaal:

Mijn vader had verschillende vrienden, waaronder de NSB-politie-inspecteur Breugem, die in de oorlog werd benoemd tot commissaris van politie in Amersfoort. Mijn vader ging in november 1944 bij hem en z’n familie op bezoek en maakte zo mee dat er tijdens het avondeten werd aangebeld. Er kwamen drie Duitsers de kamer in, die iets wilden weten. Breugem, die bang was dat het een actie van de ondergrondse was, vroeg de mannen zich te legitimeren. In de verwarring die daarover ontstond, trokken de soldaten hun revolver.  Breugem dacht toen helemaal dat het een aanslag was en hij wierp zich op één van de soldaten, waarop een tweede hem ter plekke dood schoot. Zo, in het bijzijn van z’n vrouw, z’n dochters en mijn vader. Dat gaf nogal wat consternatie.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Klaas

Radermacher Schorer, Jeanne, geboren in 1932 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

tegeltje schwerzel gillende geluidenJa, we woonden naast het Kamp, dat wil zeggen, dat je ook in dat Kamp kon kijken, en dat hebben mijn ouders dan ook regelmatig gedaan, en ze hebben me de allerergste dingen bespaard, maar ik weet nog wel, dat mensen die bij mijn ouders hout kwamen hakken dat iedereen stookgelegenheid moest hebben, mijn vader zei hak hier het bos maar om, en die zeiden nou meneer, gaat dat de hele dag zo door? Dan hoorde je die honden achter de gevangenen aan en dan hoorde je de meest gillende geluiden.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jeanne

Vonkeman, Johan, geboren in 1927 vertelt een Het begin van de oorlog verhaal:

Niet lang na de evacuatie gingen we weer terug naar Amersfoort, naar huis. Er waren fietsen weg, maar meer niet, er was niets overhoop gehaald in huis. Een week later gingen we gewoon weer naar school. De oorlog zat natuurlijk in de lucht. Er werd al vanaf juni 1939, nog vóór de Duitse inval in Polen, bij ons in de buurt met zand gereden. De liniedijk werd versterkt, er werden bunkers gebouwd en vlak bij ons huis, in de stad, werden loopgraven gemaakt. Loopgraven in het hartje van de stad …. dan weet je gewoon dat het foute boel is! Alles was gericht op het oosten, dus je wist wat er kon gebeuren. Het knetterend vuur van het luchtafweer ´s ochtends met af en toe een straaljager in de lucht, verraste ons in mei 1940 dan ook in het geheel niet.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Johan

Sluis, Nelly, geboren in 1927 vertelt een Het verzet verhaal:

Op de dag dat de spoorwegstaking uitbrak, 17 september 1944, had mijn vader een vrije dag en de volgende dag is hij ook thuis gebleven. Het treinverkeer lag nog steeds plat en mijn vader sloot zich aan bij de staking. Maar toen werd hij bang dat, als de Duitsers bij ons zouden komen kijken, ze zijn uniform zouden vinden en dus zouden weten dat hij ook staakte. Nu zou je zeggen: steek dat uniform in de fik, maar dat kwam toen niet in je hoofd op. Je moest zuinig zijn op dat uniform. Daarom heb ik aan kennissen die een straat verder woonden, gevraagd of zij dat uniform voor mijn vader wilden bewaren. Dat wilden ze wel, totdat duidelijk werd dat de staking zou voortduren en zij bang werden voor de risico’s die ze liepen met dat uniform. Daarom kwam het uniform weer terug bij ons en ik weet eigenlijk niet, wat mijn vader er toen mee gedaan heeft.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Nelly

Goudswaard, Eddy, geboren in 1927 vertelt een Evacuatie 1940 verhaal:

Na de evacuatie kwamen we weer thuis op de Anna Paulownalaan. De stad was nog vrijwel leeg, alleen de hond van de buren liep te janken. Die hadden ze niet mee kunnen nemen en wij hebben hem toen een beetje verzorgd. Eten en water gegeven … dat zijn dingen die je nooit meer vergeet.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Eddy

Werner, Paul, geboren in 1930 vertelt een Het begin van de oorlog verhaal:

In de eerste meidagen van 1940 durfde m’n vader niet naar de zaak door al die loopgraven voor ons huis. Hij was bang en liep maar te huilen. Daarom gingen we logeren bij kennissen, klanten van m’n vader, Restaurant Hoefnagels. Daar kwamen ’s nachts de soldaten van het front, op de terugtocht. Ik herinner me het geluid van paardenhoeven. De gewonden lagen op de trappen en op het biljart, het ziekenhuis was vol, en ik zag mensen vol met bloed. Dat vond ik wel griezelig, vooral ook omdat ik over die lui heen moest stappen, als ik ’s nachts moest plassen. Dat heeft een paar dagen geduurd en toen zijn we naar het station gegaan voor de evacuatie.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Paul

Kooistra, Jack, geboren in 1930 vertelt een Het verzet verhaal:

Vrijwel mijn hele familie zat in het verzet. Ze hebben ook allemaal in een kamp gezeten. Mijn vader is twee keer ontvlucht, een oom van mij zat een aantal jaar in de gevangenis in Duitsland en een andere  oom heeft zeven of acht maanden vastgezeten in Kamp Amersfoort. Ik was een erg nieuwsgierig joch en ik kroop altijd onder tafel als ik destijds bepaalde figuren zag binnen komen. Dan hoorde ik precies wat er besproken werd: over vleesvervoer naar onderduikers, bezorgen van kranten enzovoort. Ze saboteerden over het algemeen Duitse doelstellingen.  Die oom, die in Duitsland gevangen heeft gezeten, heb ik als een wrak zien terugkomen. De oom die in Kamp Amersfoort heeft gezeten, is met een vriend opgepakt tijdens een razzia. Toen hij terugkeerde uit het Kamp en littekens van verwondingen liet zien, wisten we dat het een gruwelijk oord was, maar je had eigenlijk geen idee wat een concentratiekamp was. Hij vertelde dat ze iedere dag onder bewaking stonden, over slechte huisvesting en slechte voeding. Daardoor had je een beeld, maar het was onmogelijk te weten wat zich er echt afspeelde.
Zelf ben ik me niet bewust van verzetsdaden. Ik herinner me wel dat ik ’s zondags wat pakjes moest wegbrengen, waar achteraf Vrij Nederland in bleek te zitten of Trouw  en Je Maintendrai. Dat waren illegale bladen, maar ja, ik kreeg meestal zo tegen half acht, net voor spertijd acht uur ’s avonds, opdracht om iets naar de gemeenteontvanger brengen. Die zat ook dik in het verzet en op dat moment breng je gewoon een pakje weg. Je gehoorzaamde je ouders blindelings. Zo heb ik ook vlees weggebracht naar onderduikadressen. Ik ben ook wel aangehouden, maar in die tijd ging ik nog naar school. Ik liep dan met een leren tas vol met boeken en daar zat een pak tussen. Als ze me aanhielden, keken ze in die tas met boeken en dat pak was zo mooi omwikkeld, dat ik er altijd tussendoor gefietst ben.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jack

Haar, Jan van der, geboren in 1938 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

Echt bang ben ik geweest bij het bombardement van de geallieerden op het station in Amersfoort met kerst 1944. Door een voltreffer ging een Duitse munitiewagon in z’n geheel de lucht in. Ik zie nog de grote rode gloed die daar vandaan kwam en ik hoor nog de enorme herrie. Het regende hulzen in de tuin. Alle ruiten van ons huis lagen eruit, er zat een gat in het dak en de twee net geplante fruitbomen in de tuin waren met de grond gelijk gemaakt. Het kwam door de Duitse fragmentatiebommen die allemaal ontploften en in het rond vlogen. De restanten, de splinters, zitten nog altijd in de balken en de houten vloeren van het huis. Ik was toen 6 en het heeft diepe indruk op me gemaakt.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jan

Goudswaard, Rudy, geboren in 1927 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

We hebben gelukkig niet vaak gezien dat mensen werden opgepakt. We hebben wel een enkele keer een trein gezien met dichte ramen, waarvan we haast wel zeker wisten dat daar mensen in zaten die naar Duitsland werden afgevoerd. Dat maakte wel indruk op je. We wisten dat er mensen werden weggevoerd. Dat hoorde je van deze of gene. Net zoals dat we hoorden over Kamp Amersfoort. Je was er niet bij als de mensen werden opgepakt, maar je wist wel dat het gebeurde, want die berichten gingen rond van mens tot mens. Er was een oudere dame, een kennis van onze ouders, die wel eens bij ons aan kwam en dan vertelde ze over de Leusderweg. Dat was de aanvoerroute van Kamp Amersfoort en zij ging daar gewoon kijken. Ze deelde er wel brood uit, maar dat kon niet helemaal ongehinderd, want sommige Duitsers pikten dat wel en anderen weer niet en soms kreeg ze dan ook wel wat te horen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Rudy

Jong, Tommie de, geboren in 1933 vertelt een Jodenvervolging & misdaden verhaal:

De vrouwen van onze groep werden gewoon als werksters gebruikt en de kinderen moesten ook meehelpen, want we werden beschouwd als een stelletje luie Joden. Dat werd ons steeds naar het hoofd geslingerd. We moesten voor de moffen werken, hun barakken schoonhouden en dat soort dingen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Tommie

Sluis, Nelly, geboren in 1927 vertelt een Evacuatie 1940 verhaal:

Ons gezin mocht als eerste evacueren, omdat mijn vader bij de spoorwegen werkte. Je hoorde al overal schieten, maar op het station aangekomen, werden we weer naar huis gestuurd omdat de trein niet kwam. We hebben die nacht met de hele familie in de woonkamer op de grond gebivakkeerd. De volgende dag reed die trein wel en toen zijn we ook vertrokken. Het was de eerste keer dat ik m´n vader zag huilen. Hij moest door z´n werk bij de spoorwegen namelijk thuisblijven en hij moest m´n moeder met vier kinderen alleen laten gaan. Je weet op dat moment niet of je elkaar nog terugziet. Je had geen contact, er was geen telefoon. Maar gelukkig heeft het maar heel kort geduurd en mochten we ook weer als eersten terug naar huis.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Nelly

Radermacher Schorer, Jeanne, geboren in 1932 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

tegeltje Radermacher Schorer  kletst tegen handAls kind ben je nieuwgierig en dan wil je dat je ouders je vertellen wat er gebeurt, zeker als er nog iemand in huis komt die zich gaat verstoppen. Maar toen ik er naar vroeg, zei mijn vader ‘hou je mond, daar heb jij nu even niets mee te maken’. Ik antwoordde daarop ‘maar ik ga jullie toch nooit verraden?’ en toen reageerde mijn vader heel goed, vind ik zelf. Hij zei me: ‘nee, je zult ons niet willen verraden, maar als hier een mof binnenkomt die tegen jou zegt ‘kindje, kun jij mij eens even vertellen ....’ en jij zegt ‘nee’, dan pakt hij vervolgens je hand, neemt je mee naar de voordeur, kletst de voordeur tegen je hand zodat die eraf ligt, nou dan ga jij heus wel iets zeggen.’

Op zo’n moment krijg je een schok en dan denk je: ‘ja, dat is toch wel eng.’


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jeanne

Letterie, Frank, geboren in 1931 vertelt een Hongersnood en hongertochten verhaal:

tegeltje Letterie Engelse vliegtuigenJa, het is natuurlijk zo dat je weet dat er gevaar is maar als kind ben je jezelf, ondanks dat je het weet, ben je jezelf toch niet echt bewust, wat het echte gevaar is. Want eh, ik eh, een voorbeeld: ik kan me goed herinneren dat toen ik uit Drenthe terug kwam van zo’n hongertocht moesten we in Zwolle voor de IJsselbrug moesten we werden alle mensen gecontroleerd door de landwacht, of ze eten bij zich hadden, en eh, ik weet wel dan stonden we in de rij, het huisje waar dat gebeurde dat staat er nog steeds, dat kan ik nog aanwijzen, dan stonden we in de rij, en terwijl we in de rij stonden, kwamen er plotseling Engelse vliegtuigen die de brug beschoten, en trouwens ook onderweg beschoten ook Engelse vliegtuigen ook alle mensen die op weg waren hoor. Dat gebeurde. Maar in ieder geval, die Engelsen beschoten de brug, en op dat moment hield de controle op en al die mensen gingen als het ware over die brug heen, want toen konden ze ongecontroleerd over die brug. Ondanks het feit, dat er geschoten werd. En als kind ben ik ook gewoon meegelopen, ja eh, je weet nog dat het gebeurde, ik verbeeld me zelfs, maar ik weet dat niet zeker, dat ik kogels in het wegdek heb zien vallen, maar dat kan ook verbeelding zijn, wat ik later ingevuld heb, maar in ieder geval, dat bewijst, dat je je niet realiseert wat het echte gevaar is. Als je je dat realiseert, dan doe je dat niet natuurlijk.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Frank

Jansen, Willie (alias), geboren in 1934 vertelt een NSB' ers verhaal:

Ik ben er niet bij geweest dat mijn vader gearresteerd werd. Mijn moeder heeft ons gezegd dat papa was weggehaald omdat hij lid was geweest. Ze zei ook dat hij daar nu wel straf voor zou krijgen. Ik geloof niet dat ze ons verteld heeft wanneer hij voor het gerecht moest komen, waarschijnlijk omdat ze vond daar wij daar niets van hoefden te weten. Later hebben we wel van haar gehoord dat hij veroordeeld was tot twee jaar en dat hij naar kamp Crailo in Laren ging.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Willie

Dransmann, Horst, geboren in 1935 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

Mijn oom werkte in het strafkamp Augustaschacht en na de bevrijding hebben de gevangenen hem gezocht, ze wisten dat hij hier ergens woonde. In het huis tegenover ons, dat mijn grootvader gebouwd had. Mijn oom heeft daarom eerst een paar maanden ondergedoken gezeten bij zijn broer in Gesmold. Als ze ‘m gevonden hadden, hadden ze hem opgeknoopt. En hij zal hun woedde wel over zich afgeroepen hebben. Hij was burgerwacht bij Augustaschacht. Hij liep dus niet in uniform, maar ik denk dat hij net zo slecht was als de geüniformeerde wachters. Hij was bij de burgerwacht en in de partij en toen de oorlog voorbij was, zaten ze allemaal zo weer bij het CDU en in de gemeenteraad.

Ik ben het er absoluut niet mee eens dat mijn oom niet ter verantwoording is geroepen voor zijn daden. Maar dat mocht je in onze familie niet uitspreken. Ik zei wel gewoon: ‘Oom David was net zo’n schoft als alle anderen, anders hadden ze hem destijds niet gezocht.’ Waarop mijn neef dan antwoordde: ‘Dat mag je niet hardop zeggen.’ Zo ging dat toen. Maar ik vind dat hij net zo goed als iedereen gestraft had moeten worden. En mét hem alle andere burgerbewakers, die daar waren. Als wij er naar toe gingen, zaten er altijd meerdere bij elkaar, die het er naar hun zin hadden.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Horst

Lely, Anneke van der, geboren in 1929 vertelt een Hongersnood en hongertochten verhaal:

tegeltje van der Lely luchtaanvalIk ben een keer met een ouder buurmeisje naar Bilthoven gefietst om aardappelen te halen. Als er onderweg een luchtaanval kwam dan moest je fiets aan de kant en hup zo’n deckungsloch in. Iedereen had mans-diepe gaten graven in de tuin zodat er iemand in kon staan. Die deckungslochen waren langs de weg en daar doken we dan in want zo’n luchtaanval was toch best eng.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Anneke

Lely, Anneke van der, geboren in 1929 vertelt een Het verzet verhaal:

tegeltje hoften hij werd 16Mijn moeder had allerlei contacten, waardoor mijn broer een vals persoonsbewijs kreeg. Hij werd zestien in die laatste oorlogs-winter en vanaf die leeftijd moesten mannen in Duitsland gaan werken. Om er vooral jong uit te blijven zien, liepen de jongens in korte broeken. Nu loopt niet één kind meer in een korte broek maar toen wel, ook in de winter. Een buurjongen was nog ouder, die liep ook in een korte broek.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Anneke

Vetkamp, Diny, geboren in 1926 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

tegeltje vetkamp gevangenen pyamaDie schietpartijen, die mensen die gedood werden, dat was altijd op zondag en zondagochtend , dan op een gegeven ogenblik, dat we soms aan de koffie tegen die tijd en dan komt er een grote auto aan rijden een grote vrachtauto,  nou we zeiden al o jé zeiden we al he en ja hoor dat reed voorbij en de achterkant was open was niet eens midden in de winter en de mensen stonden  in pyjama en dergelijke waren zo van bed afgehaald en die ging dan zo de hei op en dan nou dan zal die onderaan zal die wel of dan, dan  werd het heuvelachtig ik denk dat die  daar wel gestopt is die auto dat ze verder naar boven hebben moeten lopen, en daar werden gaten gegraven en dan later kwam die auto weer terug met een stel militairen d’r in en dergelijke en toen zeiden wij o gut o gut daar gaat vanavond weer wat gebeuren hoor en ja hoor s’ avonds om een uur of zes als het stil begon te worden op de weg  ja hoor dan kwam de auto aan met al die gevangenen d’r in die zo van bed af waren gehaald  stonden in hun pyjama daar en of het nou warm of koud was dat deerde ze niet ze stonden allemaal in nachtgoed feitelijk stonden ze  in die auto nou na tijd van, van nou van een uurtje of nou ongeveer dan kwam die auto weer leeg terug………. Mijn vader die heeft alles genoteerd als hij de volgende ochtend daar heen gegaan was en dan, hij kon dan precies zien waar of die mensen begraven  waren want dat was helemaal rul, ja dat heeft ie toen allemaal genoteerd en echt goed verstopt  dat niemand dat kon vinden en toen, ja na de oorlog toen is het allemaal naar boven gekomen en toen konden ze al die graven konden open maken.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Diny

Engbrocks, Jac., geboren in 1932 vertelt een Goede Duitsers verhaal:

Ik denk niet dat mijn vader gewetenswroeging heeft gehad over zijn tijd in Kamp Amersfoort. Dat denk ik haast niet, want ik denk dat hij de dingen zo goed mogelijk gedaan heeft. Maar ik denk niet dat hij daarna ooit nog echt op z’n gemak is geweest. Na enkele jaren thuis te zijn geweest, is hij naar Brazilië gegaan om te werken. Hij is ook nog in Israël geweest, dat was een soort wiedergutmachung. Hij heeft er een geweldige tijd gehad.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jac.

Driebergen, Jan Willem, geboren in 1926 vertelt een Het verzet verhaal:

Een aannemer uit Amersfoort had een heel mooie schuilruimte bij ons in huis gebouwd, we konden er met 12 man in. Ten Hoven …. ik heb nooit meer iets over hem gehoord, het aannemersbedrijf bestaat ook niet meer, maar die man heeft ontzettend goed werk gedaan. Hij heeft op een heleboel plekken op bij ons bekende adressen voor eigen risico prachtige schuilplaatsen gemaakt, hij had er een lintje voor moeten krijgen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jan Willem

Hartmann, Rita, geboren in 1931 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

Het was in de kennissenkring van mijn ouders bekend hoe zij over alles dachten. Ze gingen in principe ook alleen met gelijkgestemden om. Ik kan me ook nog een voorval herinneren met de toenmalige lokale partijleider. Die kwam in z’n bruine uniform aan huis, bracht de Hitlergroet en zei Heil Hitler. Mijn moeder antwoordde demonstratief met goedendag ... ze heeft nooit Heil Hitler gezegd.

En nog zoiets: voor vrouwen meer meerdere kinderen bestond destijds het ‘Moederkruis’. Dat was het Erekruis voor Duitse Moeders en mijn moeder, die meer dan acht kinderen had, werd daarvoor onderscheiden met het gouden Moederkruis. Dat kon ze niet weigeren, maar ze heeft het nooit gedragen. Ze heeft het onderin haar nachtkastje gelegd, op de plek waar vroeger de po stond. Zo maakte zij duidelijk hoe zij over dat moederkruis dacht. Dus het was met kleine gebaren waarmee ze overduidelijk afstand namen van de nazi-ideologie.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Rita

Brester, Hedda, geboren in 1930 vertelt een NSB' ers verhaal:

tegeltje Brester doodgezwegenWij hadden een meisje dat was bij de Jeugdstorm, dat was de jeugdafdeling van de NSB. En dat kind kwam op school in haar uniform. Ze hadden een lichtblauwe blouse en een zwarte rok en zo’n pet, dat was van dat zwarte bont met zo’n oranje baan van binnen. Daar zat ze mee in de klas. Ik heb pas later begrepen, wat wij haar als klas aan hebben gedaan. We hebben haar namelijk volstrekt doodgezwegen. Ze bestond niet voor ons. Ik zie haar nog in haar bank bij het raam zitten, volkomen geïsoleerd. Alléén in een soort luchtbel en wij waren om haar heen bezig en we zagen haar niet. Dat moet ontzettend geweest zijn voor dat kind. Heel erg ja.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Hedda

Kooistra, Jack, geboren in 1930 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

Toen ik bij de politie zat, heb ik dienst gedaan in de Koepelgevangenis van Breda. Ze hadden daar extra bewaking nodig omdat met kerst 1952 een aantal Duitse oorlogsmisdadigers was ontsnapt. Een van die ontsnapten was Willem van der Neut, bewaker van Kamp Amersfoort.

In die periode in de Koepelgevangenis heb ik een groot aantal oorlogsmisdadigers meegemaakt. Daaronder was ook Kotälla, de man die berucht was in Kamp Amersfoort. Het was een klein vies miezerig mannetje, waar ik totaal geen ontzag voor had. Er liep ook de bruut Oberle, een vrij forse man, een slordige vieze kerel, waar je ook geen respect voor had. Maar aan de andere kant waren we doodsbenauwd voor deze mensen, want ze hadden allemaal levenslang gekregen en zodra ze de kans zouden krijgen om te ontsnappen, zouden wij het slachtoffer worden.

We waren gespitst op Kotälla. We hielden die kleine viezerik extra in het vizier omdat hij bekend stond om zijn wreedheid en hij niets en niemand zou ontzien om vrij te komen. Ik heb heel vaak gehoord dat het een psychopaat was en onberekenbaar. Ik herinner me van hem dat hij een vrij grote mond had. Hij was een beetje overheersend dominant en hij liep altijd met die Oberle. Als ik ze tijdens het luchten zag, had ik vaak de neiging om ze allemaal neer te knallen. Ik deed het niet, omdat ik me dan tot hun niveau verlaagd zou hebben en dat wilde ik niet. Al mijn collega’s voelden net zo’n grote minachting voor dit tweetal, omdat ze wisten wat ze in Kamp Amersfoort hadden uitgespookt.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jack

Mensink, Ida, geboren in 1931 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

Mijn zusje en ik sliepen op het laatst bij onze ouders op de kamer, want als er iets zou gebeuren, dan konden we met z’n allen tegelijk vluchten. Er was in het laatste oorlogsjaar geen gas meer en ook geen elektriciteit en daardoor gingen we meestal al vroeg naar bed. Ik herinner me zo nog een keer dat ik schoten hoorde uit ‘t Kamp. Mijn ouders sliepen ook nog niet en ik hoorde m’n moeder tegen m’n vader zeggen: ‘Jan, Jan hoor eens, ze schieten, ze zullen ze toch niet doodschieten daar in dat Kamp?’ Mijn vader antwoordde toen: ‘nee, het zijn karabijnen, nee dat doen ze niet, dat doen ze niet.’

Maar de volgende ochtend hoorden we dat ze toch wel mensen geëxecuteerd hadden in ‘t Kamp. Dat deden de Duitsers vaak ’s nachts en ja, dat is wel vreselijk hoor.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Ida

Schwerzel, Anki, geboren in 1928 vertelt een NSB' ers verhaal:

tegeltje schwerzel omdat ie NSB wasWij woonden op het Thorbeckeplein en daar tegenover was de HBS en aan de andere kant stond een villa. Daar woonden NSB-ers. De familie Frima. We hebben die mensen zo verschrikkelijk gehaat, je wilde eigenlijk niet eens langs dat huis lopen. Ze hadden een zoon, Pietje. Na de bevrijding hebben mensen een pop opgehangen in de Langestraat die Pietje Frima moest verbeelden. Zo van ‘Pietje Frima hangen we op!’ Die jongen was van mijn leeftijd, misschien iets ouder en ik haatte hem. Niet omdat ik hem kende, maar omdat hij een NSB’er was. En NSB’ers heulden met de Duitsers, de moffen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Anki

Letterie, Frank, geboren in 1931 vertelt een Hongersnood en hongertochten verhaal:

tegeltje Letterie beschoten tijdens hongertochtWe gingen naar Drenthe, maar toen ik in Drenthe was, heb ik echt zelfstandig en alleen heb ik mijn eten bij elkaar gescharreld als klein jongentje. En mijn eigen fietstassen had ik gemaakt, van eh, van een oud vloerkleed, want ik had nog ja, zo’n driekwart fiets, die had helemaal op zolder gestaan en daar waren nog luchtbanden en zo, ik had dus toch een behoorlijk fietsje waarmee ik naar eh Drenthe kon. En daar heb ik toen eten gehaald. Twee keer. En ik vond het ook hartstikke leuk hoor. Ik heb dat helemaal niet ervaren als eh, nou ja, iets dramatisch, hoewel ik ben onderweg beschoten, ik heb in bij Putten, bij Putten heb ik in de greppel gelegen en ik ben bij Zwolle beschoten maar ach je ging liggen, en dan stond je weer op en dan ging je weer verder


  Lees biografie en alle andere verhalen van Frank

Kutza, Margret, geboren in 1933 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

Er stonden drie voorraadtanks (licht)gas in de directe omgeving en als die getroffen zouden worden, dan zou niemand van ons dat overleven. Daarom werd bij ons in de kelder een dikke, massieve deur aangebracht, waardoor we ons wat zekerder voelden. Ik was toen denk ik 10 jaar oud en dan sliepen we ’s nachts verder in de kelder. We hoorden voortdurend het luchtafweergeschut, er stond een FLAKstelling bij ons in het dal en eentje iets verderop, en ik zat altijd met m’n handen voor m’n oren. Toen m’n broers een keer thuis waren met verlof, vroegen ze ons wat we eigenlijk in ‘dat hol’ deden; daarmee bedoelden ze onze kelder. ‘Want’,  zeiden ze, ‘als het huis een voltreffer krijgt, overleven  jullie dat daar ook niet. Blijf maar gewoon in bed liggen!’ We begrepen er niets van, we voelden ons daar toch echt wel een beetje veiliger.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Margret

Vonkeman, Johan, geboren in 1927 vertelt een Jodenvervolging & misdaden verhaal:

We hadden een Joodse jongen in de klas, Jacques Kropveld. Hij woonde op de Varkensmarkt en zijn vader had een winkel in feestartikelen. Die jongen had een echt Joods uiterlijk. Hij had het slecht in de omgeving waar hij woonde, hij werd getreiterd in de buurt. Op school, in de klas waren er geen problemen. Er ontstond alleen spanning als bijvoorbeeld bij de geschiedenislessen ter sprake kwam dat Joden niet gewenst waren. Op zulke momenten reageerde hij opstandig en dan stokte het gesprek. We waren jongens van een jaar of 14, we wisten ook niet wat we ermee aan moesten.

Op een gegeven moment droeg hij een ster en vanaf dat moment moest hij apart zitten in de klas. Maar dat ging niet, daarom had hij gewoon een plaats in een bank. De Duitsers controleerden daar op dat moment ook niet op. Op een gegeven moment was hij verdwenen. Wij misten hem en niemand wist wat er met hem gebeurd was. De ene dag was hij op school, de andere dag was hun huis leeg. Pas ná de oorlog is ons duidelijk geworden dat de familie naar Westerbork is gebracht en daar vandaan doorgestuurd naar Sachsenhausen. Hij is niet terug gekomen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Johan

Engbrocks, Siegfried, geboren in 1943 vertelt een  verhaal:

Ik heb mijn vader Willy Engbrocks nauwelijks gekend. Ik was 6 jaar toen ik hem voor de eerste keer zag en ik was 10 toen hij naar Brazilië ging om te werken. Ik heb hem dus maar 4 jaar meegemaakt. Ik heb hem eigenlijk niet als vader gekend, m´n hele leven niet. Ik wist wel dat hij mijn vader was, maar ik zag hem niet als mijn vader. Door wat ik destijds gemist heb, heb ik altijd zelf wel m´n best gedaan een vader te zijn. Nu wil ik opa zijn. Ik probeer ook alles voor de kinderen te doen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Siegfried

Moojen, Tos, geboren in 1926 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

Er vluchtte wel eens iemand uit het kamp en ik heb zo wel eens een gevangene dood zien liggen op de Sophialaan. Die hadden de Duitsers daar te pakken gekregen. Als er iemand vluchtte, gingen ze daar met honden achter aan en dan was het eigenlijk altijd hetzelfde verhaal. ‘Laufen’, riepen ze dan naar zo’n ontvluchte gevangene, ‘schneller’. En zodra hij er de pas in had, was het poef … schieten en dan was de gevangene op de vlucht ‘erschossen’ .


  Lees biografie en alle andere verhalen van Tos

Spoel, Ali van der, geboren in 1933 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

tegeltje spoel , Ikwist nietsIk wist als kind niets van Kamp Amersfoort, ik kan me ook niet herinneren dat ik gevangenen door de stad heb zien lopen. Ik kan me ook geen Duitse soldaten in de stad herinneren. Dat komt waarschijnlijk omdat we aan de rand van Hoevelaken woonden en mijn lagere school op de Kruiskamp was; dat was vlakbij huis.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Ali

Werner, Paul, geboren in 1930 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

M’n vader heeft zo’n anderhalve maand gevangen gezeten in de dodencel van Kamp Amersfoort. En wij wisten van niets, we hadden geen idee waar hij was. Totdat hij dus weer bij ons op de stoep stond. Hij was gearresteerd omdat hij een feest had gehad op de manege in de Treek in Leusden en hij met z’n dronken hoofd na spertijd langs het Kamp naar huis fietste. Hij werd natuurlijk direct aangeschreeuwd door zo’n schildwacht, maar in plaats van af te stappen is hij doorgefietst. Daarop is hij gearresteerd en in de dodencel gestopt; ze dachten vast en zeker een vette vis gevangen te hebben. Hij is daarna een aantal keer verhoord door Kotälla. Dat was een ontzettende klootzak, die alleen maar kon schreeuwen, maar toen Kotälla een keer wat rustiger was, vroeg m’n vader hem of de Ortskommandant eigenlijk wist dat hij in de dodencel zat. ‘De Ortskommandant?’, vroeg Kotälla, ‘kent u die dan?’, waarop m’n vader antwoordde ‘Ja, die komt wel bij mij op de zaak en het zou voor jou wel eens verkeerd kunnen uitpakken als hij hoort dat ik hier zit! Bel hem maar op.’ Kotälla belde toen in bijzijn van mijn vader naar de Ortskommandant: ‘Herr Werner. Wass? Sofort frei lassen!’ Mijn vader werd vervolgens onder de douche gezet en ontluisd, hij kreeg lekker te eten en na een paar dagen bijkomen, hebben ze hem ‘s nachts thuisgebracht. Ik werd wakker omdat hij steentjes tegen m’n raam gooide en toen dacht ik echt dat ik een geestverschijning zag. Hij heeft er wel een tik van gehad, hoor, maar wat wil je ook als je wordt opgesloten in de dodencel en al het geschreeuw en dat schieten om je heen hoort.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Paul

Gent, Leni van, geboren in 1932 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

In de oorlog voelde je wel de dreiging, maar er stond ook iets heel anders tegenover. Ik werd me daar steeds meer van bewust. Je zat ’s avonds allemaal binnen, om de tafel, met één lichtje en daar moest je het mee doen. Je was één met elkaar. Geen televisie, geen afleiding. Je deed spelletjes of je zat te lezen. Er was maar één kacheltje, verder was het koud in huis. De gordijnen moesten helemaal goed dicht zitten, er mocht buiten geen licht te zien zijn. Je stond altijd ellenlang in de rij. Als er een keer wat te koop was, bijvoorbeeld aardbeitjes, dan ging je gauw in de rij staan om er een paar te kopen. Zo ging dat. Het was een heel aparte tijd met in mijn herinnering een groot gevoel van verbondenheid. Maar ja, dat was ook zo weer voorbij ná de oorlog.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Leni

Leck, Gijs van der, geboren in 1925 vertelt een NSB' ers verhaal:

tegeltje leck ouders politiekDe NSB was destijds een politieke keuze van mijn ouders en eigenlijk een antwoord, eigenlijk een oplossing voor de enorme werkeloosheid en de armoede. Een soort sociale bewogenheid zat er achter hun keuzes. Ze hadden dus tenslotte in 1938 hadden ze acht zetels in de tweede kamer. Dus het was niet helemaal niks. Maar  ja, daar bleef het toen niet bij en ja, toen stond de NSB ook voor een keuze. En die werden onder druk gezet ook door de generaal of hoe heet hij Seyffaert hé, en ja Mussert voorop die zei, ik weet nog wel... . Maar ja, het is toch niet onbelangrijk waar je ouders je in voorgaan.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Gijs

Craanen, Rolf, geboren in 1944 vertelt een Goede Duitsers verhaal:

Mijn moeder heeft me later verteld dat het voor haar in de oorlog ook een heel moeilijke tijd was.  Want als ze de deur open deed en die soldaten met wapens stapten naar binnen op zoek naar m’n vader, was ze heel bang. Was het een goede Duitser of een verkeerde? Die jonkies pikten niets en schoten er eerst op los, voordat ze een vraag stelden en de ouderen wilden de oorlog ook niet en hadden begrip voor een bepaalde situatie.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Rolf

Hamburger, Hans, geboren in 1930 vertelt een Jodenvervolging & misdaden verhaal:

tegeltje hamburger niemand verlorenWe zijn er allemaal doorgekomen, ons hele gezin, en vormen als zodanig een uitzondering. Want je komt bijna nooit mensen tegen die uit hun gezin niemand verloren hebben in de oorlog. Van de Joodse mensen niet. Die zijn er niet veel.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Hamburger

Mellink, George, geboren in 1929 vertelt een Hongersnood en hongertochten verhaal:

tegeltje mellink in rij vluchtenIk moest brood halen bij de bakker op de Soesterweg. Die grensde aan het spoorwegemplacement. Om er te komen, moest ik de overweg over en dan zo bij het Soesterkwartier naar het emplacement. Ik heb twee keer meegemaakt, dat het emplacement op dat moment beschoten werd, gebombardeerd. Duikbommenwerpers hupsakee. En alle mensen die in de rij stonden om brood te halen, die vluchtten her en der en ik weet nog dat ik achter een boom ben gaan liggen. Een grote boom, die net voor de winkel stond. Zodra het voorbij was, ging je weer in de rij staan. Zo beleefde je de oorlog. Dat was een gegeven. Daarna ging je als een gek weer naar huis toe, want even later kon je weer gebombardeerd worden. En er werd heel vaak misgegooid. Zo zijn er heel veel huizen in het Soesterkwartier platgegooid, gewoon omdat de bommen mis werden gegooid.


  Lees biografie en alle andere verhalen van George

Radermacher Schorer, Jeanne, geboren in 1932 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

tegeltje Radermacher Schorer  KinderfietsMijn vader ging op mijn kinderfiets ging eten halen bij de boeren in de Treek. Die kende hij allemaal persoonlijk, omdat hij in het gewone leven jagermeester van de Jachtvereniging was. Dat betekende ’s ochtends vroeg met de hondjes uit en ook het onderhouden van contacten met de boerderijen. Dat was heel fijn in de oorlog, want daardoor kon hij voor ons grote gezin met onderduikers nog eens wat te eten halen. Dat deed hij dus op mijn kinderfiets, want de Duitsers vorderden alle fietsen in. Hij is één keer aangehouden door een Duitser, die zijn fiets wilde hebben. Waarop mijn vader zei: Was? Ein Kinderrad für ein Officier? Dáár had die Duitser niet van terug en die heeft het toen maar gelaten. Mooi hé?


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jeanne

Schlömann, Els, geboren in 1937 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

tegeltje Schlömann Nazi voelenIk ben in 1952/1953 met een jeugdgroep uit Osnabrück naar Drenthe geweest. Daar was een openluchttheater dat opgeknapt moest worden; de jongens deden het graafwerk en de meisjes deeden het huishouden. Een van die avonden werden we per twee bij een Nederlandse familie uitgenodigd. We fietsten er naar toe, de mensen waren heel aardig, er was wat te knabbelen en te drinken. En daar vertelde ik over mijn broer Bernhard, die op 10 april 1945 een kogel door z’n hoofd had gekregen in Deventer. Er viel een ijzige stilte en ik voelde me meteen een nazi. Achteraf had ik natuurlijk spijt dat ik dit verteld had.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Els

Monkhorst, Diederik, geboren in 1928 vertelt een Het verzet verhaal:

tegeltje Monkhorst diederik rechtbankOmdat vader bij de politie was, werd hij soms betrokken bij arrestaties door de Duitsers. Daar ontkwam hij niet aan. We weten in ieder geval van één keer zeker, dat hij iemand gewaarschuwd heeft voor zijn arrestatie. Hij heeft toen, terwijl de ramen van het politiebureau wijd open stonden en hij wist dat er iemand buiten was die die andere man kon waarschuwen, luid en duidelijk tegen bepaalde agenten gezegd: ‘houd er rekening mee dat jullie vannacht naar die en die straat moeten om meneer X te arresteren.’ Degene die het moest horen, is inderdaad naar dat adres gegaan om die persoon te waarschuwen. Maar er waren ook anderen buiten die mijn vader gehoord hadden en die zijn direct naar de commissaris en de Duitse Ortskommandant gegaan om hem te verraden.
Onze vader moest toen voor een soort Duitse rechtbank verschijnen omdat hij z’n plicht niet zou hebben gedaan. Hij is er gelukkig voor vrijgesproken, maar dat was wel even kielekiele.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Diederik

Mulder, Koen, geboren in 1927 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

Waarom ik eigenlijk in de gevangenis zat dat was gewoon omdat ik tot dat gezin behoorde. Het had niet een bepaalde reden. En het is natuurlijk heel vreemd hé, je wordt plotseling opgesloten in een cel met drie vreemde mensen. Ja, ik heb het maar allemaal ondergaan. Vreemd genoeg was ik niet bang. Je bent eigenlijk plat geslagen, alle gevoelens verdwijnen, dat geldt misschien niet voor iedereen, maar voor mij althans wel.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Koen

Kitselaar, Ria, geboren in 1934 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

Toen wij na de evacuatie terugkwamen in Amersfoort, kregen we een meisje van mijn leeftijd in huis. Ze kwam uit Rotterdam, want die stad was plat gebombardeerd en veel kinderen zijn toen ergens ondergebracht. Rieki heeft een poosje bij ons gewoond, is ook gewoon met ons naar school gegaan en toen is ze weer naar huis gegaan. Zo zijn er wel meer kinderen bij ons in huis geweest. Aan het eind van de oorlog hadden we een jongen uit Zeeland in huis, want de mensen waren bang dat ze op Walcheren de dijken zouden doorsteken. Hij is een tijdje bij ons geweest en is weer teruggegaan toen het gevaar geweken was. Dat was heel normaal toen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Ria

Hoppe, Paul, geboren in 1936 vertelt een Goede Duitsers verhaal:

Toen we op Eemdijk zaten, werden er op een gegeven moment Duitsers ingekwartierd. Dat was dus even linke boel. Ik kan me nog goed herinneren dat ze ’s middags om een uur of vier op onze boerderij kwamen en het eerste wat ze deden was een varken van die boer slachten. Het was een groep van zo’n 25 Duitsers en ze hadden een kok en een hele keuken bij zich. ’s Avonds hebben we met z’n allen heerlijk gegeten. Die soep was zó lekker! Ik had er geen probleem mee om met die soldaten aan tafel te zitten. Ook daar waren Duitsers bij die in dienst moesten, maar er voor mijn gevoel helemaal niet achter stonden. Het waren best aardige mensen. En er was er eentje bij, Robert, die verliefd werd op Eef, de dochter van de boer. Het was een heel sympathieke man en uitgerekend hij werd na een maand of zo doodgeschoten. M’n moeder en ik hoorden dat van de boer en mijn moeder moest toen dat uniform, dat vol bloed zat, uitwassen. Die dingen vergeet je nooit meer, dat zie ik nog zo voor me.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Paul

Hoften, Hannie van, geboren in 1930 vertelt een Hongersnood en hongertochten verhaal:

hoften tegeltje vervelende klusIk mocht één keer in de week een liter melk halen bij een boer richting Soest. Dan had ik een bepaald pannetje of een pot en ging ik op de fiets daarheen. Dan ging je in Amersfoort zo langs wat nu de dierentuin is en aan de overkant van die dierentuin had je een paar villa's. Die staan er nog. Daar zaten Duitsers in en die hadden een wachtpost aan de stoeprand, aan de fietspadrand. Ik weet nog dat ik altijd zat te rillen om daar langs te komen. Ik vond het een rot opdracht dat ik dat elke week moest doen. Mijn broertje was te klein en mijn moeder had wel wat anders te doen. Dus dat was altijd een vervelende klus: 1 liter melk halen elke week in Soest. Afijn, dan hadden we weer wat.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Hannie

Goudswaard, Eddy, geboren in 1927 vertelt een Collaboratie & het gezag verhaal:

In het huis tegenover ons kwam op een gegeven moment NSB-burgemeester Harlof wonen met z’n vrouw en dochter. Van die vrouw merkten we niks, die dochter kwam af en toe collecteren voor de Winterhulp. De naam Winterhulp was heel mooi alsof het voor de arme mensen in Nederland was, maar het geld ging allemaal naar Duitsland. Dat wist iedereen. Wij gaven soms niets en soms een stuiver om er maar vanaf te zijn. Onze moeder heeft zich wel eens afgevraagd of de familie Harlof echt niet geweten heeft van ons en dat wij zo’n beetje de leeftijd hadden om naar Duitsland te moeten. Maar we hebben nooit last gehad van die burgemeester, echt nooit.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Eddy

Letterie, Frank, geboren in 1931 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

tegeltje Letterie weghalen vaderIk kan me de reactie van mijn moeder op het weghalen van mijn vader niet meer herinneren. Mijn zus had de slaapkamer aan de voorkant en zij vertelde me wel, dat ze hem tussen de agenten de straat uit heeft zien lopen. Dat is de enige herinnering die ik heb. Ik ging ’s morgens gewoon naar school. Ik weet nog dat ik het aan de meesters vertelde, die zaten op een bloembak voor de school, en die waren ervan onder de indruk. Dat kan ik me wel herinneren ...


  Lees biografie en alle andere verhalen van Frank

Hartmann, Rita, geboren in 1931 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

Waar ik het meest van ondersteboven ben geweest, is dat Augustaschacht een afdeling heeft gehad voor strafgevangenen. Ze liepen met gestreepte pakken aan, er stond met grote vette letters AZ op hun rug en ze werden in groepen hier over de weg, langs ons huis, geleid. Ze kwamen daar achter van Augustaschacht en moesten naar Osnabrück om puin te ruimen.

Het deed me zo’n pijn om die mensen te zien. Ze waren uitgemergeld, ze waren deels geketend en ze liepen met blote voeten op klompen. En ik kan me nog een voorval herinneren: tegenover ons huis was een akker, waar na de oogst een koolraap was blijven liggen. Een van die dwangarbeiders sprong uit de rij om die koolraap te pakken. Dat mocht niet en toen heeft een van de bewakers hem met zijn geweerkolf geslagen.

Wij wilden hen een keer een stuk brood geven en dat werd toen uit onze hand geslagen.  Later stond er een keer een vrouw toen die groep weer langs kwam en toen vroeg ik haar wat dat voor mensen waren, waarom ze hier waren en wat er met hen gebeurde. Ik was denk ik 10 jaar oud. ‘Ach’, antwoordde ze, ‘dat zijn allemaal asociale elementen.’ Ik ben dat woord nooit vergeten.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Rita

Boekenoogen, Gideon, geboren in 1929 vertelt een Goede Duitsers verhaal:

tegeltje Boekenoogen goede duitserDe eerste twee jaar van de bezetting waren vrij ontspannen. De economie bloeide, er was weer handel. Dan stond m’n moeder in de winkel en was er een Duitser, die ons door de winkel zag lopen. Het waren meestal oudere mannen in een grijs uniform en die pakte dan z’n portefeuille en liet zijn kinderen aan mijn moeder zien. Dan begon ‘ie te janken en dan ging m’n moeder mee-janken. En dan zei ze later: ‘er zijn ook wel goede bij, hoor!’


  Lees biografie en alle andere verhalen van Boekenoogen

Kooistra, Jack, geboren in 1930 vertelt een Collaboratie & het gezag verhaal:

tegeltje kooistra pistool op borstIk zou mijn buurman waarschuwen dat er een razzia was en toen stond er achter bij ons in de tuin een SS’er, ik zie hem nog staan, handen hoog, en ik moest vertellen waar mijn vader was en ja automatisch riep je Heil Hitler. Eh, ik denk dat het meer angst is geweest dan overtuiging, en toen zei ik tegen hem dat ik ook SS’er wilde worden en toen zei hij tegen mij, dat ik dat maar beter niet kon doen, want eh, er sneuvelden er nogal wat, maar hij bleef dat revolver, ik zei een pistool, maar het was een revolver, het had een cilinder, op mijn borst houden. Maar wij konden aardig goed Duits spreken, want wij hadden iedere dag verplicht Duits op school. En eindelijk liet hij het zakken, vooral toen ik zei dat ik bij de Hitlerjugend wilde, en dat ik graag in dienst wilde. En wie alt sind Sie denn Nou, toen heb ik gezegd, dat ik vijftien jaar was, en toen oh daar was ik veel te jong voor enne ik moest mijn verstand maar gebruiken, maar hij liet dat ding wel zakken.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jack

Dettmer, Fokko, geboren in 1945 vertelt een Jodenvervolging & misdaden verhaal:

tegeltje Dettmer vader gevangenisMijn vader zat in de gevangenis met o.a. kampcommandant Berg en kampbeul Kotälla; bij Kotälla heb ik nog op schoot gezeten. Niet zulke leuke mensen door wat ze gedaan hadden, maar voor mij zijn ze heel aardig geweest. Want zodra ze gevangen zaten, waren het heel andere mensen. Denk ik. Ik heb ook geen idee waarom ze al die gruweldaden begaan hebben.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Fokko

Hoppe, Paul, geboren in 1936 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

Mijn vader heeft in Kamp Amersfoort gewerkt. Hij kon niet anders toen hij in Duitse dienst zat. Ik weet niet wat hij daar deed in die periode, dat gaat als kind langs je heen. Hij kwam gewoon in uniform thuis en hij nam een enkele keer wel eens wat lekkers te eten mee. Het was toen voor mij totaal onbekend wat er in het Kamp gebeurde en ik denk dat mijn moeder het ook niet wist. Volgens mij heeft hij zich vaak onttrokken aan wat hij daar moest doen. Later hebben we begrepen dat Nederlandse gevangenen dankzij hem hulp hebben gekregen en dat zelfs meerdere gevangenen hebben kunnen ontvluchten. Hij zat ook bij het verzet, maar wie en hoeveel mensen hij geholpen heeft, weet ik niet. Ik heb nooit zoveel contact met hem gehad, het interesseerde me ook weinig wat hij in de oorlog deed.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Paul

Goudswaard, Rudy, geboren in 1927 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal:

Toen het Baarns Lyceum bezet werd door de Duitsers, kregen we in een andere school les. De ene week ’s ochtends, de andere week ’s middags. Een normale schooltijd was het dus niet. Ook de leuke schooldingen hadden we niet. Onze zus Hetty had vroeger op dezelfde middelbare school gezeten en ze had ons verteld over leuke schoolfeesten en zo. Nou, dat was er natuurlijk in onze tijd niet bij. Dat was gewoon saai en wel degelijk het gevolg van de oorlog en de bezetting.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Rudy

Sluis, Nelly, geboren in 1927 vertelt een Evacuatie 1940 verhaal:

De Verhoevenstraat, waar wij woonden, is een zijstraat van de Kapelweg en toen we terugkwamen na de evacuatie lag daar een dood paard. Alle deuren van de huizen stonden open, je zag overal loslopende honden, poezen, kippen en konijnen en alles was verlaten. Wij waren als eersten terug en hebben toen zoveel mogelijk van die konijnen verzameld in onze schuur. Tegen iedereen die terugkwam, zeiden we dat ze hun konijn bij ons konden ophalen, maar we hielden er toch wel wat over. Mijn vader heeft er een paar van geslacht, dat was een koningsmaaltje voor ons, want het werd natuurlijk steeds slechter en het eten ging op rantsoen.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Nelly

Dransmann, Horst, geboren in 1935 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

Wij hebben nooit honger gehad. We hadden onze eigen landbouw, we hebben ons varken altijd gevoerd en er werd illegaal geslacht. Ik ruilde mijn boterhammen vaak op het schoolplein met Hansi Schlömann. Want als er geslacht werd, had ik 14 dagen leverworst op brood en hij had altijd suiker op brood.

Mijn moeder heeft heel veel goeds gedaan. Mijn vader was timmerman en hij gooide nooit een sleutel weg, hij hing ze met een ijzerdraad bij elkaar in zijn werkplaats in de kelder. Mijn moeder maakte schoon in het gemeentehuis en, ik kan het nu wel vertellen, zij beschikte dankzij mijn vader in een keer over sleutels waarmee zij in het gemeentehuis toegang kreeg tot de archiefkasten waarin de bonkaarten waren weggeborgen. Ze was zo geraffineerd dat ze die bonkaarten naar familie in Greven stuurde, die vervolgens haar kaarten naar moeder stuurde. Zo kon ze dus, toen ze een keer in de winkel echte boter kocht en opgepakt dreigde te worden ( ‘jongedame, gaat u maar eens mee, laat uw bonkaarten eens zien, hoe kan het dat u nu nog een pond boter kunt kopen?’)  naar eerlijkheid antwoorden: ‘Ik heb die kaarten van mijn moeder in Greven toegestuurd gekregen.’


  Lees biografie en alle andere verhalen van Horst

Westerveld, Jo, geboren in 1922 vertelt een Het verzet verhaal:

tegeltje Westerveld bang geweestEn toen gebeurde het dat de koster van de Keizersgracht kerk, en de predikant van de Keizersgracht kerk, die vlakbij onze kerk lag, voor de kerk werden doodgeschoten. Dus dat moet ook verraderswerk geweest zijn. Wij wisten toen helemaal niet hoor dat daar vandaan ook verzetswerk gedaan werd.Nou, en dan krijg je een soort paniekreactie. Er moest direct van alles weg bij ons. Alleen mijn vader en ik mochten thuis blijven, of dat moest zelfs, want je mag de kerk niet alleen laten. En toen ben ik bang geweest, ik ben toch echt wel even bang geweest die nacht hoor, ik dacht: 'o, jeetje, wat komt eruit voort, zijn er nog meer, en wie gaat er praten?'


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jo

Mulder, Koen, geboren in 1927 vertelt een Mooie uitspraken van onze kinderen verhaal:

Ja, we mogen nooit vergeten wat er gebeurd is en dat het zó weer kan gebeuren. Daarom is herdenken heel belangrijk. Let op, let goed op, wees altijd attent dat je niet ingepakt wordt door allerlei mooipraters en andere slimme politici. Vorm altijd een zelfstandig oordeel.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Koen

Jansen, Willie (alias), geboren in 1934 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

Ik kan eigenlijk niet naar oorlogsfilms kijken. Dat geeft me zo’n naar gevoel. Bijvoorbeeld zo’n film als Soldaat van Oranje. Al die mensen die zo moedig zijn om verzetswerk te doen. En dan denk ik wel eens … ja, m’n vader heeft de andere kant gekozen. Dat vind ik nog altijd moeilijk.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Willie

Bunnik, Ida, geboren in 1930 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal:

Zes en veertig, mijn vader was zes en veertig toen hij gefusilleerd werd. En moeder was net veertig geloof ik, toen ze met zes kinderen overbleef. Dus dat is natuurlijk ook een situatie met omstandigheden die het voor mij extra moeilijk maakte.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Ida

Raddatz, Mathilde, geboren in 1933 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

Er werd nooit over gesproken hoe vreselijk de oorlog was. Dat werd voor het eerst pas echt duidelijk met de Wehrmachtsausstelling (red: de baanbrekende tentoonstelling uit de jaren ’90 met door soldaten in de Tweede Wereldoorlog gemaakte foto’s).  Er werd altijd gezegd: we zijn één volk, één wereld, we moeten ons land uitbreiden, we moeten overwinnen. Pensioenen waren opgebouwd, de werklozen waren van de straat, er moest ruimte komen om ons te ontwikkelen en te groeien. Zo werd er altijd gesproken. Wat het betekende voor de mensen die in een oorlog meegesleurd werden, daar had niemand het over.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Mathilde

Armando, geboren in 1929 vertelt een Collaboratie & het gezag verhaal:

tegeltje armando macht corrumpeertMacht corrumpeert, soms snakken mensen naar macht. Niet altijd, maar soms.. sommige mensen kunnen dat aan, maar de meesten niet. En in die tijd wemelde het van de kleine mannetjes en uniformen en macht.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Armando

Engbrocks, Jac., geboren in 1932 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

Mijn vader Willy Engbrocks zat, voor zover ik weet, op de Schreibstube van Kamp Amersfoort. Dus op de kampadministratie. Ik heb dat altijd zo begrepen dat alle namen van de mensen die gedeporteerd werden bij hem langs kwamen. Daar heeft hij wel eens moeite mee gehad. Hij heeft er wel eens anderen mee gemazzeld, zodat ze dan niet weg hoefden. Maar wat hij precies gedaan heeft, daar weet ik niets van. Daar is echt niet over gesproken. Hij heeft mij nooit wat verteld over het kamp. Hij sprak er uit zichzelf niet over en ik heb weinig gevraagd. We weten dat hij contact heeft gehad met mensen, dat hij ze goed verzorgd heeft. Dat hij menselijk was en niet snauwde naar anderen. Ik weet niet waarom we daar als kind niet naar gevraagd hebben. Ik denk omdat het gewoon was. Het ging allemaal automatisch, of je het goed vond of niet. In deze tijd zouden kinderen waarschijnlijk meer vragen. Toen deed je als kind wat je ouders zeiden.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jac.

Vries, Klaas de (alias), geboren in 1933 vertelt een NSB' ers verhaal:

Op 6 mei 1945, dus ná de bevrijding en nog net voordat mijn vader gearresteerd was, stonden er een heleboel mensen voor ons raam te zingen van ‘hier woont een landverrader en hij zal zijn gerechte straf niet ontlopen’. Ik was verbaasd daar ook de dochter van onze buurman tussen te zien staan,  na wat mijn vader voor had broer had gedaan. Is dat nou dankbaarheid? Zit de wereld zó in elkaar?


  Lees biografie en alle andere verhalen van Klaas

Schlömann, Els, geboren in 1937 vertelt een Duitse verhalen verhaal:

tegeltje Schlömann oorlogIk wist als kind dat Augustaschacht een gevangenkamp was. In een oorlog maak je gevangenen, dat had ik thuis geleerd. De zonen van onze buren waren ook gevangengenomen. Dat gebeurde gewoon, net zoals ik in de kelder werd opgesloten als ik iets fout had gedaan. Dat was het ergste wat mijn moeder mij kon aandoen en daar werd verder niet over gesproken, dus hierover ook niet.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Els

Reems, Hein, geboren in 1923 vertelt een Het verzet verhaal:

tegeltje reems huisnummers verzetIk woonde aan de Kapelweg en mijn schuilnaam was Capelle, met een C. Mijn verzetswerk bestond voor een deel uit het vervalsen van persoonsbewijzen en daarvoor moesten we adressen hebben. Valse adressen. Het makkelijkste voor mij was dat de Kapelweg vroeger Appelweg heette en dat de huisnummers niet waren veranderd bij die straatnaamwijziging. Daardoor ontbraken de lagere nummers van de Kapelweg en omdat die dus niet bestonden, konden we juist die nummers gebruiken voor de valse persoonsbewijzen. Als er dan huiszoeking gedaan zou worden door de Duitsers, dan konden ze in elk geval geen huiszoeking doen bij een gezin waarbij toevallig ook iets aan de hand was.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Hein

Vonkeman, Johan, geboren in 1927 vertelt een Het verzet verhaal:

We hadden familie buiten de stad wonen en daar gingen we regelmatig eten halen. Ik was de oudste thuis en ik had een fiets, dus ging ik op ‘smokkelreis’ en ja, ik heb alles gevoed, tot en met de konijnen aan toe waar ik gras voor haalde. Daardoor bleef er weinig tijd over voor huiswerk en zodoende heb ik ook een jaar over moeten doen op de Handelsschool. Die school werd in 1944 gevorderd door de Duitsers en toen hebben we in een ander gebouw examen gedaan. Daarna ben ik naar de HBS op het Thorbeckeplein gegaan. Ik was nog niet op school of ik moest al onderduiken. Dat was september 1944. De situatie werd nijpend en het leek erop dat de Duitsers bepaalde mensen, waaronder mijn vader, op het spoor waren. We zijn met de hele familie de stad uit gegaan.

Er is gelukkig niets gebeurd en wij zijn ook weer gewoon teruggekomen, maar toen ben ik wel ondergedoken. Mijn twee broers, die een heel stuk jonger waren, hebben daarna met allerlei dingen door de stad gereden. Ze brachten bijvoorbeeld met hun trekker smokkelvlees rond. Dat soort dingen hebben ze gedaan: met hun trekker door de stad, een klein beetje bagage erop en geen haan die ernaar kraaide. In mei 1945 kwam ik weer boven water en een maand later gingen we weer naar school alsof er niets gebeurd was! Alsof er niets aan de hand was...


  Lees biografie en alle andere verhalen van Johan

Moojen, Tos, geboren in 1926 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

Als kind heb je een heel andere beleving van de oorlog. Er gebeurt wat er gebeurt, ik wond me er niet over op. We hadden kennissen die met hun achtertuin tegen het kamp woonden en we gingen gewoon bij haar op bezoek. Dat hinderde niks, je keek ook niet op als je hoorde schieten daar. Ja natuurlijk werd daar geschoten, dat hoorde je bij ons thuis ook. Kinderen zijn wat dat betreft heel kneedbaar. En als er dan zo’n kamp is, ja, dan is er zo’n kamp.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Tos

Zierleyn, Bernd, geboren in 1940 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:

tegeltje Zierleyn concentratiekampIk  weet niet of mijn vader op de hoogte was van Kamp Amersfoort. Hij kende Amersfoort wel op z’n duimpjes, daar kan gaan misverstand over bestaan. Maar ik weet niet of hij dat als een concentratiekamp heeft ervaren. Dat was het eigenlijk niet, het heette anders. Het was een soort verzamelplaats om van hieruit naar Arbeitslager, in voorzichtige termen uitgedrukt, en misschien ook wel naar een concentratie kamp gezonden te worden.

 


  Lees biografie en alle andere verhalen van Bernd

Gent, Leni van, geboren in 1932 vertelt een Hongersnood en hongertochten verhaal:

De hongerwinter was heftig, voor elk grammetje dat je kon kopen ging je uren in de rij staan. Brood was allemaal op de bon, er was heel weinig. Soms bakte m’n moeder een brood van de tarwe die m’n zus had meegenomen van een hongertocht. Dat deeg stond eerst eindeloos te rijzen op de kachel en daarna werd het gebakken. Het was niet te eten, maar ja, je at het wel, omdat je nu eenmaal moest eten. We aten ook eindeloos suikerbieten; die stonden de hele nacht op een elektrisch plaatje en dan had je stroop. De suikerbiet zelf was heel scherp op je tong en in je keel. We hadden ook soep van de gaarkeuken. Altijd groene soep, ik zie altijd van die groene soep voor me als ik eraan terugdenk. Maar dat at je dan toch ook.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Leni

Körner, Inge, geboren in 1931 vertelt een Kind zijn in de oorlog verhaal:

Mijn vader moest als Rijksduitser uiteindelijk ook in dienst. In die tijd waren er in Amersfoort diverse kazernes en dus ook een heleboel Duitse soldaten. Helaas moest mijn vader toen ook in uniform lopen. Ik heb hem dat nooit aangerekend. Hij was voor mij mijn vader, géén Duitser in uniform.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Inge

Monkhorst, Gerard, geboren in 1933 vertelt een NSB' ers verhaal:

tegeltje Monhorst nsb commissarisHet korps van politie had destijds een NSB –er als commissaris en er waren verschillende inspecteurs die veel sympathie koesterden voor de Duitsers. Daar had mijn vader best moeite mee. Hij stond wat dat betreft goed bekend bij de binnenlandse strijdkrachten of ondergrondse, maar door de hogere korpsleiding werd hij daarom wel in de gaten gehouden.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Gerard

Zomerplaag, Henriëtte, geboren in 1931 vertelt een Jodenvervolging & misdaden verhaal:

tegeltje zomerplaag 11 jaarIk was 11 jaar toen we op werden opgehaald. Ik zal dat van m’n leven niet vergeten. We lagen al op bed, we lagen al te slapen en toen werd ik wakker gemaakt. Ik zag een Duitser in de slaapkamer staan met een geweer in de aanslag. Ik moest opstaan, aankleden en toen moesten we weg. We zijn in vrachtwagens naar de schouwburg gebracht. Ik ben gaan bibberen toen ze me wakker maakten en ik heb drie dagen gebibberd.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Henriëtte

Westerveld, Jo, geboren in 1922 vertelt een Jodenvervolging & misdaden verhaal:

tegeltje Westerveld levend lijkVan tijd tot tijd waren er verhoren. En van Rijn is dus eerst verhoord, dat moet wel, want anders had Wim dat nooit gezien. Dus na ’t verhoor van van Rijn, was Wim aan de beurt. Maar die is niet gemarteld. Ja, wel een schop of weet ik wat, maar verder niet. Maar van Rijn was echt een levend lijk, eh, die kon niet meer. Hij kon alleen nog maar kruipen over de grond, en dat is ook z’n dood geweest natuurlijk hé. Maar dat is heel, heel erg geweest.


  Lees biografie en alle andere verhalen van Jo

  © Alle rechten voorbehouden, Project ‘Kinderen van Toen’ Disclaimer & Privacy           Over deze site