Thema: Het verzet
Hier treft u de verhalen met als thema Het verzet
Kies ander thema:
Boekenoogen, Gideon | |
Bunnik, Ida | |
Driebergen, Jan Willem | |
Drop, Wim | |
Mensink, Ida | |
Nijenhuis, Anton | |
Sluis, Nelly | |
Vonkeman, Johan |
Boekenoogen, Gideon, geboren in 1929 vertelt een Goede Duitsers verhaal:
De eerste twee jaar van de bezetting waren vrij ontspannen. De economie bloeide, er was weer handel. Dan stond m’n moeder in de winkel en was er een Duitser, die ons door de winkel zag lopen. Het waren meestal oudere mannen in een grijs uniform en die pakte dan z’n portefeuille en liet zijn kinderen aan mijn moeder zien. Dan begon ‘ie te janken en dan ging m’n moeder mee-janken. En dan zei ze later: ‘er zijn ook wel goede bij, hoor!’
Boekenoogen, Gideon, geboren in 1929 vertelt een Het verzet verhaal:
Bunnik, Ida, geboren in 1930 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal:
Zes en veertig, mijn vader was zes en veertig toen hij gefusilleerd werd. En moeder was net veertig geloof ik, toen ze met zes kinderen overbleef. Dus dat is natuurlijk ook een situatie met omstandigheden die het voor mij extra moeilijk maakte.
Bunnik, Ida, geboren in 1930 vertelt een Het verzet verhaal:
Driebergen, Jan Willem, geboren in 1926 vertelt een Hitler en politiek verhaal:
Vader maakte deel uit van de Nederlandse schermequipe tijdens de Olympische Spelen in Berlijn in 1936. Daar heeft hij Reinhard Heydrich ontmoet, die captain was van de Duitse schermploeg. Mijn vader heeft in de oorlogsjaren tijdens alle verhoren en arrestaties dankbaar gebruik gemaakt van die ontmoeting met Heydrich, want dan vertelde hij de Sicherheitsdienst (SD) dat Heydrich een goede vriend van hem was, dat ze samen in de schermwereld zaten en dat ze elkaar in Berlijn ontmoet hadden.
Je moet weten dat die Heydrich een van de allergrootste oorlogsmisdadigers van het Duitse Rijk was. Hij was namelijk de regisseur van de Endlösung, het oplossen van het Jodenvraagstuk. Hij is in 1942 in Tsjecho-Slowakije geliquideerd en sindsdien werd hij door een groot deel van Nazi-Duitsland, de SS en de SD, verheerlijkt. Het verhaal van mijn vader maakte dan ook altijd heel veel indruk op de Duitsers en gelukkig kon die dode Heydrich het allemaal toch niet meer ontkennen. Die ‘hechte vriendschap’ met Heydrich heeft hem en ons er meerdere malen doorheen geholpen.
Driebergen, Jan Willem, geboren in 1926 vertelt een Het verzet verhaal:
Een aannemer uit Amersfoort had een heel mooie schuilruimte bij ons in huis gebouwd, we konden er met 12 man in. Ten Hoven …. ik heb nooit meer iets over hem gehoord, het aannemersbedrijf bestaat ook niet meer, maar die man heeft ontzettend goed werk gedaan. Hij heeft op een heleboel plekken op bij ons bekende adressen voor eigen risico prachtige schuilplaatsen gemaakt, hij had er een lintje voor moeten krijgen.
Driebergen, Jan Willem, geboren in 1926 vertelt een Het verzet verhaal:
Drop, Wim, geboren in 1929 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal:
Wat ik me herinner van de Duitse militairen is dat ze altijd in hele stoeten over de Leusderweg marcheerden om te gaan oefenen op de Leusderhei. Ze zongen altijd luid. ‘Heide Marie’ was zo’n liedje en ook ‘Und wir fahren gegen England’. Dan stonden wij achter de bomen en riepen luidkeels ‘plons, plons’ om daarna heel gauw weg te rennen. Ja, in het begin leek het allemaal nog heel correct en niet zo erg.
Drop, Wim, geboren in 1929 vertelt een Het verzet verhaal:
We hebben één of twee keer iemand met een kaalgeschoren hoofd aan de deur gehad die om een hoofddeksel vroeg. Zo is mijn vader een paar hoeden kwijtgeraakt, zodat mannen die ontsnapt waren niet onmiddellijk herkenbaar waren en ook niet weer direct ingerekend werden. Mijn vader was niet het type om met een pistool rond te gaan lopen om een heldendaad te verrichten. Maar hij was wel moedig genoeg om het nodige te doen als er een beroep op hem werd gedaan, zoals ook blijkt uit de hulp aan de ontsnapte gevangenen en uit de stencilbladen die hij leverde voor het maken van illegale bladen. Je kunt het geen verzet noemen, maar het zijn in ieder geval wel zeg maar ‘Duits-onvriendelijke daden’. En hij zou ongetwijfeld zelf ook in het concentratiekamp zijn beland als ze hem daarvoor gepakt hadden.
Drop, Wim, geboren in 1929 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal:
Mensink, Ida, geboren in 1931 vertelt een Kamp Amersfoort & de gevangenen verhaal:
Mijn zusje en ik sliepen op het laatst bij onze ouders op de kamer, want als er iets zou gebeuren, dan konden we met z’n allen tegelijk vluchten. Er was in het laatste oorlogsjaar geen gas meer en ook geen elektriciteit en daardoor gingen we meestal al vroeg naar bed. Ik herinner me zo nog een keer dat ik schoten hoorde uit ‘t Kamp. Mijn ouders sliepen ook nog niet en ik hoorde m’n moeder tegen m’n vader zeggen: ‘Jan, Jan hoor eens, ze schieten, ze zullen ze toch niet doodschieten daar in dat Kamp?’ Mijn vader antwoordde toen: ‘nee, het zijn karabijnen, nee dat doen ze niet, dat doen ze niet.’
Maar de volgende ochtend hoorden we dat ze toch wel mensen geëxecuteerd hadden in ‘t Kamp. Dat deden de Duitsers vaak ’s nachts en ja, dat is wel vreselijk hoor.
Mensink, Ida, geboren in 1931 vertelt een Het verzet verhaal:
Nijenhuis, Anton, geboren in 1931 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal:
Ik had een transportfiets, die was van ons thuis, en een keer in de winter van ’44- ’45 moest ik spullen halen voor de winkel en toen werd die fiets door een Duitser gevorderd. En daar was ik zo boos over, zo teleurgesteld. Dat dát maar zo kon gebeuren, dat je je fiets in moest leveren, terwijl ik daar spullen op moest halen. En weg was de fiets.
Nijenhuis, Anton, geboren in 1931 vertelt een Het verzet verhaal:
Sluis, Nelly, geboren in 1927 vertelt een Evacuatie 1940 verhaal:
Ons gezin mocht als eerste evacueren, omdat mijn vader bij de spoorwegen werkte. Je hoorde al overal schieten, maar op het station aangekomen, werden we weer naar huis gestuurd omdat de trein niet kwam. We hebben die nacht met de hele familie in de woonkamer op de grond gebivakkeerd. De volgende dag reed die trein wel en toen zijn we ook vertrokken. Het was de eerste keer dat ik m´n vader zag huilen. Hij moest door z´n werk bij de spoorwegen namelijk thuisblijven en hij moest m´n moeder met vier kinderen alleen laten gaan. Je weet op dat moment niet of je elkaar nog terugziet. Je had geen contact, er was geen telefoon. Maar gelukkig heeft het maar heel kort geduurd en mochten we ook weer als eersten terug naar huis.
Sluis, Nelly, geboren in 1927 vertelt een Het verzet verhaal:
Op de dag dat de spoorwegstaking uitbrak, 17 september 1944, had mijn vader een vrije dag en de volgende dag is hij ook thuis gebleven. Het treinverkeer lag nog steeds plat en mijn vader sloot zich aan bij de staking. Maar toen werd hij bang dat, als de Duitsers bij ons zouden komen kijken, ze zijn uniform zouden vinden en dus zouden weten dat hij ook staakte. Nu zou je zeggen: steek dat uniform in de fik, maar dat kwam toen niet in je hoofd op. Je moest zuinig zijn op dat uniform. Daarom heb ik aan kennissen die een straat verder woonden, gevraagd of zij dat uniform voor mijn vader wilden bewaren. Dat wilden ze wel, totdat duidelijk werd dat de staking zou voortduren en zij bang werden voor de risico’s die ze liepen met dat uniform. Daarom kwam het uniform weer terug bij ons en ik weet eigenlijk niet, wat mijn vader er toen mee gedaan heeft.
Sluis, Nelly, geboren in 1927 vertelt een Evacuatie 1940 verhaal:
De Verhoevenstraat, waar wij woonden, is een zijstraat van de Kapelweg en toen we terugkwamen na de evacuatie lag daar een dood paard. Alle deuren van de huizen stonden open, je zag overal loslopende honden, poezen, kippen en konijnen en alles was verlaten. Wij waren als eersten terug en hebben toen zoveel mogelijk van die konijnen verzameld in onze schuur. Tegen iedereen die terugkwam, zeiden we dat ze hun konijn bij ons konden ophalen, maar we hielden er toch wel wat over. Mijn vader heeft er een paar van geslacht, dat was een koningsmaaltje voor ons, want het werd natuurlijk steeds slechter en het eten ging op rantsoen.
Sluis, Nelly, geboren in 1927 vertelt een Onderduikers verhaal:
Vonkeman, Johan, geboren in 1927 vertelt een Het begin van de oorlog verhaal:
Niet lang na de evacuatie gingen we weer terug naar Amersfoort, naar huis. Er waren fietsen weg, maar meer niet, er was niets overhoop gehaald in huis. Een week later gingen we gewoon weer naar school. De oorlog zat natuurlijk in de lucht. Er werd al vanaf juni 1939, nog vóór de Duitse inval in Polen, bij ons in de buurt met zand gereden. De liniedijk werd versterkt, er werden bunkers gebouwd en vlak bij ons huis, in de stad, werden loopgraven gemaakt. Loopgraven in het hartje van de stad …. dan weet je gewoon dat het foute boel is! Alles was gericht op het oosten, dus je wist wat er kon gebeuren. Het knetterend vuur van het luchtafweer ´s ochtends met af en toe een straaljager in de lucht, verraste ons in mei 1940 dan ook in het geheel niet.
Vonkeman, Johan, geboren in 1927 vertelt een Het verzet verhaal:
We hadden familie buiten de stad wonen en daar gingen we regelmatig eten halen. Ik was de oudste thuis en ik had een fiets, dus ging ik op ‘smokkelreis’ en ja, ik heb alles gevoed, tot en met de konijnen aan toe waar ik gras voor haalde. Daardoor bleef er weinig tijd over voor huiswerk en zodoende heb ik ook een jaar over moeten doen op de Handelsschool. Die school werd in 1944 gevorderd door de Duitsers en toen hebben we in een ander gebouw examen gedaan. Daarna ben ik naar de HBS op het Thorbeckeplein gegaan. Ik was nog niet op school of ik moest al onderduiken. Dat was september 1944. De situatie werd nijpend en het leek erop dat de Duitsers bepaalde mensen, waaronder mijn vader, op het spoor waren. We zijn met de hele familie de stad uit gegaan.
Er is gelukkig niets gebeurd en wij zijn ook weer gewoon teruggekomen, maar toen ben ik wel ondergedoken. Mijn twee broers, die een heel stuk jonger waren, hebben daarna met allerlei dingen door de stad gereden. Ze brachten bijvoorbeeld met hun trekker smokkelvlees rond. Dat soort dingen hebben ze gedaan: met hun trekker door de stad, een klein beetje bagage erop en geen haan die ernaar kraaide. In mei 1945 kwam ik weer boven water en een maand later gingen we weer naar school alsof er niets gebeurd was! Alsof er niets aan de hand was… |
Vonkeman, Johan, geboren in 1927 vertelt een Jodenvervolging & misdaden verhaal:
We hadden een Joodse jongen in de klas, Jacques Kropveld. Hij woonde op de Varkensmarkt en zijn vader had een winkel in feestartikelen. Die jongen had een echt Joods uiterlijk. Hij had het slecht in de omgeving waar hij woonde, hij werd getreiterd in de buurt. Op school, in de klas waren er geen problemen. Er ontstond alleen spanning als bijvoorbeeld bij de geschiedenislessen ter sprake kwam dat Joden niet gewenst waren. Op zulke momenten reageerde hij opstandig en dan stokte het gesprek. We waren jongens van een jaar of 14, we wisten ook niet wat we ermee aan moesten.
Op een gegeven moment droeg hij een ster en vanaf dat moment moest hij apart zitten in de klas. Maar dat ging niet, daarom had hij gewoon een plaats in een bank. De Duitsers controleerden daar op dat moment ook niet op. Op een gegeven moment was hij verdwenen. Wij misten hem en niemand wist wat er met hem gebeurd was. De ene dag was hij op school, de andere dag was hun huis leeg. Pas ná de oorlog is ons duidelijk geworden dat de familie naar Westerbork is gebracht en daar vandaan doorgestuurd naar Sachsenhausen. Hij is niet terug gekomen.
Vonkeman, Johan, geboren in 1927 vertelt een Verhalen van onze kinderen verhaal: