Zegt iets over Duitse verhalen:
“Er viel een ijzige stilte en ik voelde me meteen een nazi”Zegt iets over Duitse verhalen:
“In een oorlog maak je gevangenen, dat had ik thuis geleerd”Zegt iets over Duitse verhalen:
“Het ‘Fuhrer befiehl, wir folgen dir’ ken ik nog uit de nazitijd. ”
BIOGRAFIE
Ik ben Els Schlömann. Ik ben in januari 1937 hier in Boberg (Duitsland) geboren. Ik was het zevende kind van mijn ouders en ik ben tot augustus 1944 de jongste geweest. Maar toen werd mijn broer Ludwig geboren; hij was 21 jaar jonger dan mijn oudste broer Bernhard. Ze hebben elkaar nooit gezien. Bernhard, geboren in 1923, was soldaat. Hij had zich in 1942 net als al z’n klasgenoten vrijwillig gemeld. Bernhard wilde vlieger worden, maar werd daarvoor afgekeurd en uiteindelijk heeft hij aan het oostfront gevochten. Toen de troepen teruggetrokken werden, moest hij naar Nederland en hoewel zijn trein door Osnabrück kwam, durfde hij daar toch niet uit te stappen om ons te groeten. Hij sneuvelde bij de bevrijding van Deventer op 10 april 1945 door een Canadese kogel. In de laatste brieven die we van hem hebben, staat nog dat hij hoopte dat de oorlog snel voorbij zou zijn.
Mijn vader had zich al vroeg bij de ‘partij’ gemeld. Hij is tot 1936 lid gebleven. Daarna heeft hij zijn lidmaatschap niet meer betaald en is er uitgestapt. Ik weet nog dat er in 1942 sprake van was dat hij naar het front in Rusland gestuurd zou worden, maar gelukkig is dat er niet van gekomen. Hij controleerde reisbewijzen in de treinen; verlofpapieren van de soldaten, maar misschien trof hij ook wel reizigers (Nederlanders?) zonder papieren. Hij heeft ook gevangenen bewaakt. Ik heb helaas nooit met mijn vader over die tijd gesproken en ik heb me lang afgevraagd of hij mensen verraden heeft of aan de SS heeft overgedragen. Ik weet het niet, ik weet het werkelijk niet. Ik weet wel dat hij, toen hij aan het eind van de oorlog een groep gevangenen naar Minden an der Weser begeleidde, in handen van de Engelsen is gevallen. Hij is toen via Holland naar een krijgsgevangenkamp in Engeland gestuurd en daar is hij in januari 1946 van thuis gekomen.
Mijn zus Mechthild was leidster bij de Bund Deutscher Mädel (BDM). Ze was, denk ik, erg toegewijd, want ik heb later wel gehoord dat zij mensen erop aansprak dat hun dochter niet naar de bijeenkomsten kwam. Of ze vervolgens echt zo ver is gegaan om dat te melden, weet ik niet.
Schlömann, Els, geboren in 1937 vertelt een verhaal:
Ik ben in 1952/1953 met een jeugdgroep uit Osnabrück naar Drenthe geweest. Daar was een openluchttheater dat opgeknapt moest worden; de jongens deden het graafwerk en de meisjes deeden het huishouden. Een van die avonden werden we per twee bij een Nederlandse familie uitgenodigd. We fietsten er naar toe, de mensen waren heel aardig, er was wat te knabbelen en te drinken. En daar vertelde ik over mijn broer Bernhard, die op 10 april 1945 een kogel door z’n hoofd had gekregen in Deventer. Er viel een ijzige stilte en ik voelde me meteen een nazi. Achteraf had ik natuurlijk spijt dat ik dit verteld had.
Schlömann, Els, geboren in 1937 vertelt een verhaal:
Ik wist als kind dat Augustaschacht een gevangenkamp was. In een oorlog maak je gevangenen, dat had ik thuis geleerd. De zonen van onze buren waren ook gevangengenomen. Dat gebeurde gewoon, net zoals ik in de kelder werd opgesloten als ik iets fout had gedaan. Dat was het ergste wat mijn moeder mij kon aandoen en daar werd verder niet over gesproken, dus hierover ook niet.
Schlömann, Els, geboren in 1937 vertelt een verhaal: