BIOGRAFIE
Ik ben Diederik Monkhorst en ik ben in 1928 in Amersfoort geboren. We waren met 7 kinderen thuis. In 1937 zijn we verhuisd naar een boswachterswoning op het landgoed aan de Leusderweg 392. Dat was onderaan Laan 1914, vlakbij Kamp Amersfoort. We hebben daardoor vrij veel contact gehad met gevangenen uit het kamp. Zij moesten in de bossen van het landgoed grote sleuven uitgraven, waar auto’s in konden rijden als er luchtaanvallen waren. Zeg maar halve loopgraven. Het was denk ik 1942, toen de Nederlandse SS’er Nijkamp m’n vader vroeg of de gevangenen misschien in de schuur mochten eten omdat het zulk slecht weer was. Mijn vader zei direct ‘ja’ en zo kwam het dat er zo’n 20 gevangenen met een of twee bewakers in onze schuur zaten. Ze kregen daar een soort soep met iets er doorheen, het was verschrikkelijk. Die SS’er vond het ook heel erg en daarom vroeg hij een paar dagen later aan m’n vader of hij misschien wat brood had voor de gevangenen, zodat ze iets bij konden eten. Onze vader was brigadier van politie en hij kreeg via het Rode Kruis contact met de familie Sjamoel en zo konden wij praktisch elke morgen twee koffers brood halen voor de gevangenen.
We hebben nooit begrepen hoe die SS’er dat heeft kunnen doen onder het oog van z’n Duitse collega’s. Maar de kampleiding had waarschijnlijk wel een vermoeden. Ze stonden vaak bij ons als er iemand ontsnapt was of zo. Middernacht of overdag, dat maakte niet uit. Stonden er twee of drie militairen met getrokken geweer voor de deur en dan moest het huis weer doorzocht worden. Dan stond de Unterscharfführer voor m’n moeder en blafte in het Duits: ‘ik weet wat hier gebeurt en ik zal jullie krijgen! Ik zoek het uit! En waarom doen jullie het? Du bist bei die Polizei!’ Waarop mijn moeder altijd antwoordde: ‘mijn man heeft hier niets mee te maken. Ik ben verantwoordelijk voor alles wat hier gebeurt!‘ Dat zei ze heel duidelijk, en dan ging ze bij wijze van spreken recht voor hem staan.
Het gekke is dat wij als kinderen niet echt bang zijn geweest. Ook als we die Duitser tegen m’n moeder hoorde zeggen dat we allemaal achter de tralies zouden komen, maakte dat niet veel indruk.
Monkhorst, Diederik, geboren in 1928 vertelt een verhaal:
Omdat vader bij de politie was, werd hij soms betrokken bij arrestaties door de Duitsers. Daar ontkwam hij niet aan. We weten in ieder geval van één keer zeker, dat hij iemand gewaarschuwd heeft voor zijn arrestatie. Hij heeft toen, terwijl de ramen van het politiebureau wijd open stonden en hij wist dat er iemand buiten was die die andere man kon waarschuwen, luid en duidelijk tegen bepaalde agenten gezegd: ‘houd er rekening mee dat jullie vannacht naar die en die straat moeten om meneer X te arresteren.’ Degene die het moest horen, is inderdaad naar dat adres gegaan om die persoon te waarschuwen. Maar er waren ook anderen buiten die mijn vader gehoord hadden en die zijn direct naar de commissaris en de Duitse Ortskommandant gegaan om hem te verraden.
Onze vader moest toen voor een soort Duitse rechtbank verschijnen omdat hij z’n plicht niet zou hebben gedaan. Hij is er gelukkig voor vrijgesproken, maar dat was wel even kielekiele.