BIOGRAFIE
Ik ben George Mellink en ik ben in september 1929 geboren in Amersfoort. We woonden aan Stort Zuid, tegenwoordig Johan Kamerhof. “We” zijn mijn vader en moeder, mijn twee broers en ik.
Hugo is vijf jaar ouder, hij was dus net vijftien toen de oorlog uitbrak, Frits was toen dertien. Met hem had ik het meeste contact, we deden heel veel samen. Op 10 mei 1940, toen in alle vroegte de bommenwerpers overvlogen, hebben Frits en ik daar ook samen naar staan kijken. We liepen nog in pyjama en hadden geen idee wat er aan de hand was.
Snel daarna moesten we evacueren. Alle mensen uit onze wijk moesten lopend naar het station. M’n broer Hugo en ik gingen voorop. Mijn ouders en Frits liepen ook in de groep, maar het werd zo’n chaos dat ik ze kwijt raakte. Ik was 10 jaar, ik was bang en heb om mijn vader en moeder geroepen. Toen is een spoorwegman met zaklantaarn het hele perron langs gelopen, Mellink, Mellink roepend en zo heb ik mijn ouders teruggevonden.
Ik denk wel dat mijn ouders politiek bewust waren ja, maar ze droegen het niet over aan ons. Dat paste ook in het beleid van Nederland, dat was ook van ‘jongens, het komt allemaal goed’. In 1944, ik was toen 14, ontdekte ik dat mijn vader in het verzet zat. Ik zag hoe hij een pistool uit elkaar haalde en de onderdelen inpakte, om dat vervolgens als pakketje via het postkantoor post restante te verzenden.
Pistolen werden vaak op die manier door het verzet vervoerd, want dat leverde het minste risico op. Mijn vader werkte op het postkantoor, maar het zou opvallen als hij zelf vaak pakketjes ging bezorgen en op dat moment vroeg hij mij, klein snotjong, om dat voor hem te doen.
Ik mocht niks tegen Frits en Hugo zeggen, dat heb ik dus ook niet gedaan. Mijn broers zijn er altijd buiten gebleven, want zij waren inmiddels zo oud dat zij opgeroepen konden worden om in Duitsland te gaan werken. Daarom waren zij ook ondergedoken.
Mellink, George, geboren in 1929 vertelt een verhaal:
Ik moest brood halen bij de bakker op de Soesterweg. Die grensde aan het spoorwegemplacement. Om er te komen, moest ik de overweg over en dan zo bij het Soesterkwartier naar het emplacement. Ik heb twee keer meegemaakt, dat het emplacement op dat moment beschoten werd, gebombardeerd. Duikbommenwerpers hupsakee. En alle mensen die in de rij stonden om brood te halen, die vluchtten her en der en ik weet nog dat ik achter een boom ben gaan liggen. Een grote boom, die net voor de winkel stond. Zodra het voorbij was, ging je weer in de rij staan. Zo beleefde je de oorlog. Dat was een gegeven. Daarna ging je als een gek weer naar huis toe, want even later kon je weer gebombardeerd worden. En er werd heel vaak misgegooid. Zo zijn er heel veel huizen in het Soesterkwartier platgegooid, gewoon omdat de bommen mis werden gegooid.
Mellink, George, geboren in 1929 vertelt een verhaal: