Zegt iets over Evacuatie 1940:
“Wij hadden natuurlijk geen eten, en toen heeft moeder daar ingebroken”Zegt iets over Hongersnood en hongertochten:
“Daar doken we dan in want zo’n luchtaanval was toch best eng.”Zegt iets over Het verzet:
“vanaf 16 moesten mannen in Duitsland gaan werken”
BIOGRAFIE
Ik ben Anneke van Heemstra, op 23 november 1929 in Amersfoort geboren als Anneke van der Lely. Ik was 11 toen de oorlog uitbrak, mijn broer Jan Willem was 12. Onze familie was vóór mei 1940 al betrokken bij de oorlog, want mijn vader was officier in het Nederlandse leger.
Hij bereidde zich in de laatste maanden van 1939 met z’n troepen voor op de verdediging van de Hollandse Waterlinie bij Amersfoort. M’n ouders zullen daar zeker over gesproken hebben, maar als kind werden wij daar buiten gehouden. Nu is er televisie, krijgt iedereen allemaal beelden te zien, maar dat was er toen niet. Als kind stond je niet stil bij een oorlog, we hadden er geen voorstelling van, ons leven ging gewoon door en het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940 kwam voor mij dan ook als donderslag bij heldere hemel.
Mijn vader moest met z’n troepen naar het front, zoals dat heette, maar dat was vlakbij, om Amersfoort heen. Naderhand is vader krijgsgevangen gemaakt en op een goed moment, na de capitulatie, kwamen vader en zijn 5e Regiment terug in Amersfoort. De eerste twee jaar zat hij toen min of meer gewoon thuis. Hij werd in die periode wel regelmatig opgeroepen om zich ergens te melden, maar daarna kwam hij ook altijd weer thuis.
Tot 15 mei 1942, toen hij zich in Ede moest melden en hij met een groep officieren werd afgevoerd naar Duitsland. Dat was heel ingrijpend! Ineens was vader gevangen en dat is hij meer dan drie jaar geweest. Hij heeft toen al die krijgsgevangenkampen meegemaakt. Eerst naar Neurenberg, waar ze een tijdje in een barakkenkamp hebben gezeten, toen hebben ze zeven dagen in de trein gezeten naar Stanislau (Polen), daarna zijn ze terecht gekomen in Neubrandenburg in de buurt van Berlijn en toen zijn ze overgebracht naar Tittmoning op de grens van Oostenrijk en Duitsland. Al die jaren hebben we via formuliertjes van het Rode Kruis korte berichten naar elkaar kunnen schrijven, maar die werden wel gecensureerd. Hij is uiteindelijk pas eind juni 1945 thuis gekomen.
Lely, Anneke van der, geboren in 1929 vertelt een verhaal:
Wij zijn meteen teruggegaan naar Amersfoort en het merkwaardige was toen, dat je in een totaal lege stad kwam. Dat is heel gek, er was echt niemand. Daar liepen honden en poezen rond, van allerlei gedierte wij kwamen ook niet in de stad, ik weet wel wij hadden een kruideniertje vlak bij ons, en wij hadden natuurlijk geen eten, en toen heeft moeder daar ingebroken, met een ander, ik geloof met de achterbuurvrouw die gebleven was, omdat haar moeder was overleden. En die heeft ze met de dokter in de tuin begraven. Maar met die mevrouw, die achterbuurvrouw is ze toen naar die kruidenier gegaan en ingebroken, en toen hebben ze daar kaas en ik weet niet wat gehaald, en moeder gauw een briefje gelegd, wat ze mee had genomen.
Lely, Anneke van der, geboren in 1929 vertelt een verhaal:
Ik ben een keer met een ouder buurmeisje naar Bilthoven gefietst om aardappelen te halen. Als er onderweg een luchtaanval kwam dan moest je fiets aan de kant en hup zo’n deckungsloch in. Iedereen had mans-diepe gaten graven in de tuin zodat er iemand in kon staan. Die deckungslochen waren langs de weg en daar doken we dan in want zo’n luchtaanval was toch best eng.
Lely, Anneke van der, geboren in 1929 vertelt een verhaal:
Mijn moeder had allerlei contacten, waardoor mijn broer een vals persoonsbewijs kreeg. Hij werd zestien in die laatste oorlogs-winter en vanaf die leeftijd moesten mannen in Duitsland gaan werken. Om er vooral jong uit te blijven zien, liepen de jongens in korte broeken. Nu loopt niet één kind meer in een korte broek maar toen wel, ook in de winter. Een buurjongen was nog ouder, die liep ook in een korte broek.