slogan header

een vraag of reactie?    …contact

Hartmann, Rita

BIOGRAFIE

Ik ben Rita Hartmann en ik ben in 1931 in Ohrbeck geboren. Ohrbeck is een buurtschap van Hasbergen en wij woonden aan de grens, tegen het dorp Holzhausen aan. We waren met 9 kinderen thuis, mijn vader was ambtenaar en had een leidinggevende functie op het telegraafkantoor in Osnabrück. Hij was geen lid van de partij en daarom werd hij ook gepasseerd bij promoties. Maar hij hoefde niet in dienst, omdat hij een belangrijke positie had op dat kantoor en er mensen moesten blijven om het telefoon- en telegraafverkeer aan de gang te houden.

Onze lagere school stond in Holzhausen en aansluitend ging ik in 1940 naar de middelbare school in Osnabrück.  De Nazi’s hadden toen al meerdere scholen gesloten, omdat ze er niet tevreden over waren. Er was bijvoorbeeld een nonnenschool in Osnabrück, waar dochters van overheidsdienaren niet meer naar toe mochten, zij moesten naar de Middelbare Meisjesschool. Op mijn school waren jongens en meisjes ook gescheiden. Om op school te komen, moest ik eerst 20 minuten langs het spoor lopen naar het station voor de trein naar Osnabrück. Daarna moest ik nog eens 20 minuten naar school lopen. De trein was vaak overvol en ik heb heel wat keren op treeplanken en platformen gestaan. Die treinreis werd regelmatig onderbroken door luchtalarm. We zijn ook beschoten door jachtvliegtuigen; in zo’n geval stopte de trein, dan kropen wij onder de wagons en als alles voorbij was, stapte je weer in en reed de trein verder. Als we dan in Osnabrück waren en de sirenes loeiden vanwege luchtalarm, dan doken we een schuilkelder in. Of luchtalarm op school: dan liet je alles liggen en rende je naar een schuilkelder. En als je dan weer buiten kwam, zag je de huizen branden of de rook opstijgen uit de puinhopen. Ik heb ook zo vaak over puin moeten klimmen om weer naar huis te komen…. Ik begrijp nog altijd niet waarom we toen eigenlijk naar school moesten.

Het was wel heel spannend om die vliegtuigen te zien. We zijn een keer naar het schoolterrein in Holzhausen gelopen om van daaruit naar de drommen bommenwerpers op weg naar Osnabrück te kijken. We zagen het bommen regenen. Daarna keerden de vliegtuigen om en vlogen dezelfde weg terug. Wij voelden ons veilig daar, omdat we wisten dat het de vliegers om Osnabrück ging en niet om ons. Ik kan me ook Palmzondag 1945 herinneren. Het was maart, de oorlog liep ten einde en toen kwam er nog een aanval op Osnabrück.  De bommenwerpers vlogen heel laag, in een brede formatie, recht over ons naar Osnabrück en weer terug.

Foto’s boven: eerst Rita en daaronder familie vlak voor de oorlog; Een na onderste en onderste, familie en Rita in 1943

Hartmann, Rita, geboren in 1931 vertelt een  verhaal:

Het was in de kennissenkring van mijn ouders bekend hoe zij over alles dachten. Ze gingen in principe ook alleen met gelijkgestemden om. Ik kan me ook nog een voorval herinneren met de toenmalige lokale partijleider. Die kwam in z’n bruine uniform aan huis, bracht de Hitlergroet en zei Heil Hitler. Mijn moeder antwoordde demonstratief met goedendag … ze heeft nooit Heil Hitler gezegd.

En nog zoiets: voor vrouwen meer meerdere kinderen bestond destijds het ‘Moederkruis’. Dat was het Erekruis voor Duitse Moeders en mijn moeder, die meer dan acht kinderen had, werd daarvoor onderscheiden met het gouden Moederkruis. Dat kon ze niet weigeren, maar ze heeft het nooit gedragen. Ze heeft het onderin haar nachtkastje gelegd, op de plek waar vroeger de po stond. Zo maakte zij duidelijk hoe zij over dat moederkruis dacht. Dus het was met kleine gebaren waarmee ze overduidelijk afstand namen van de nazi-ideologie.

Hartmann, Rita, geboren in 1931 vertelt een  verhaal:

Waar ik het meest van ondersteboven ben geweest, is dat Augustaschacht een afdeling heeft gehad voor strafgevangenen. Ze liepen met gestreepte pakken aan, er stond met grote vette letters AZ op hun rug en ze werden in groepen hier over de weg, langs ons huis, geleid. Ze kwamen daar achter van Augustaschacht en moesten naar Osnabrück om puin te ruimen.

Het deed me zo’n pijn om die mensen te zien. Ze waren uitgemergeld, ze waren deels geketend en ze liepen met blote voeten op klompen. En ik kan me nog een voorval herinneren: tegenover ons huis was een akker, waar na de oogst een koolraap was blijven liggen. Een van die dwangarbeiders sprong uit de rij om die koolraap te pakken. Dat mocht niet en toen heeft een van de bewakers hem met zijn geweerkolf geslagen.

Wij wilden hen een keer een stuk brood geven en dat werd toen uit onze hand geslagen.  Later stond er een keer een vrouw toen die groep weer langs kwam en toen vroeg ik haar wat dat voor mensen waren, waarom ze hier waren en wat er met hen gebeurde. Ik was denk ik 10 jaar oud. ‘Ach’, antwoordde ze, ‘dat zijn allemaal asociale elementen.’ Ik ben dat woord nooit vergeten.

Hartmann, Rita, geboren in 1931 vertelt een  verhaal:

  © Alle rechten voorbehouden, Project ‘Kinderen van Toen’ Disclaimer & Privacy           Over deze site