BIOGRAFIE
Ik ben Jan van der Haar en ik ben in 1938 geboren. Ik had een zus, die 10 jaar ouder was en we woonden op de Nolenslaan 8 in Amersfoort, op de berg. Destijds stonden hier maar 6 huizen. Twee daarvan, waaronder ons huis, hadden geen garage en daardoor zijn ze in de oorlog niet gevorderd door de Duitsers. Die andere vier huizen wél en zo kwam er een Duitse telefooncentrale op nummer 13 en een centrale keuken op nummer 10, het huis naast ons. Daar werd elke dag gekookt voor de officieren die in de buurt woonden. Ik kan me niet herinneren dat ik dat vervelend heb gevonden, maar ik kan me zo voorstellen dat het wel heel erg is geweest voor mijn ouders. Die roken natuurlijk allemaal lekkere dingen, terwijl wij bloembollensoep aten van de gaarkeuken op de Prins Frederiklaan. Er moet daar door die Duitsers ook flink gedronken zijn, want naderhand zijn er in die tuin enorme hoeveelheden lege champagneflessen gevonden, die ze daar begraven hadden. In een kuil gegooid en zand erover.
Voor zover ik weet, hebben de Duitsers alle oorlogsjaren in de Nolenslaan gewoond. En in de winter van 1944 hadden wij daar profijt van, want toen kregen zij een grote lading cokes voor de telefooncentrale bezorgd, die op straat gestort werd. Het was erg koud en we hadden thuis nauwelijks meer iets te stoken. Mijn ouders hebben mij toen met een kinderkruiwagentje de straat op gestuurd en gezegd dat ik maar moest proberen om wat kooltjes mee te krijgen. Ik was een ventje van 6 en de soldaten, die met hun eigen kruiwagens liepen, vonden het denk ik wel grappig. Ze lieten me in ieder geval m’n gang gaan. Zo heb ik een aantal keer heen en weer gereden met m’n kruiwagentje vol en daardoor konden m’n ouders het noodkacheltje weer branden.
Wat ik in de oorlog niet wist, maar daarna pas hoorde, is dat mijn vader de laatste zes maanden van de oorlog bij ons thuis ondergedoken heeft gezeten. Hij zat onder de vloer van z’n eigen werkkamer. De keren dat ik mijn moeder vroeg waar m’n vader was, antwoordde ze dat hij uit logeren was. Dat heb ik al die tijd geaccepteerd.
foto’s boven: Jan1940, midden: zomer 1941in de tuin, onder: Met zus Karin en buurjongen Bernd Zierleyn (zie ook zijn biografie)
Haar, Jan van der, geboren in 1938 vertelt een verhaal:
Echt bang ben ik geweest bij het bombardement van de geallieerden op het station in Amersfoort met kerst 1944. Door een voltreffer ging een Duitse munitiewagon in z’n geheel de lucht in. Ik zie nog de grote rode gloed die daar vandaan kwam en ik hoor nog de enorme herrie. Het regende hulzen in de tuin. Alle ruiten van ons huis lagen eruit, er zat een gat in het dak en de twee net geplante fruitbomen in de tuin waren met de grond gelijk gemaakt. Het kwam door de Duitse fragmentatiebommen die allemaal ontploften en in het rond vlogen. De restanten, de splinters, zitten nog altijd in de balken en de houten vloeren van het huis. Ik was toen 6 en het heeft diepe indruk op me gemaakt.
Haar, Jan van der, geboren in 1938 vertelt een verhaal: