Zegt iets over Evacuatie 1940:
“Na de evacuatie kwamen we thuis en was de stad nog vrijwel leeg”Zegt iets over Collaboratie & het gezag:
“Collecte winterhulp?... het geld ging allemaal naar Duitsland”Zegt iets over Kind zijn in de oorlog:
“Je kon niet naar vriendjes toe. Dat was er toen allemaal niet bij. ”
BIOGRAFIE
Ik ben Eddy Goudswaard en ik ben in mei 1927 geboren in Amersfoort. Ik heb een tweelingbroer Rudy en een 7 jaar oudere zus Hetty. We woonden op de Anna Paulownalaan en ik was bijna 13 toen de Duitsers ons land binnenvielen. We maakten dat heel bewust mee, omdat onze vader heel erg geïnteresseerd was in de ontwikkelingen in Duitsland en ons ook vertelde over de oorlogsdreiging. Als kind sta je daar niet zo bij stil, maar je begreep die dreiging wel.
Toen de oorlog begon, waren we gewoon thuis. Omdat Amersfoort helemaal leeg moest, heeft onze vader ons met de auto naar familie in Alphen aan de Rijn gebracht. Dat kon, omdat hij een adviesbureau op het gebied van warmtetechniek had en nog vlak voor de oorlog bezig was met een belangrijk militair werk in de buurt van Amsterdam. Daardoor had hij verlof om met z’n auto door het land te rijden en daar heeft hij toen met de evacuatie handig gebruik van gemaakt; de meeste andere Amersfoorters moesten met de trein de stad verlaten. Toen iedereen weer terug mocht naar de stad, zijn wij teruggereden, zelfs af en toe met de auto tussen de troepen en de paarden van de Duitsers door. We zijn onderweg natuurlijk wel een paar keer aangehouden, maar omdat de Duitsers erg van de ‘Ausweis’ zijn en mijn vader die kon tonen, mochten we gewoon doorrijden. Als kind vonden wij dat eigenlijk wel heel leuk!
We woonden in een mooi groot huis met een grote zolder en gangen die je eigenlijk maar moeilijk kon bereiken. Daar hadden onze ouders allerlei thee verstopt, die ze later hebben kunnen ruilen voor brood en ander eten. Dat deden ze via een vrouwtje uit Woudenberg, die daar een bescheiden vergoeding voor vroeg. Zij droeg een heel lange rok, waar ze van alles onder verstopte en hoewel ze vaak voor controle is aangehouden, is ze nooit betrapt, want de Duitsers durfden niet onder haar rok te kijken. Zo kwam ze bij ons thee halen en later de geruilde etenswaren brengen. Mijn broer Rudy en ik zijn ook nog wel op ons fietsje gaan schooien bij de boeren in de omgeving. We gaven thee en dan kregen we flessen melk en dat soort dingen terug. Zo zijn we een groot deel van de oorlog toch redelijk doorgekomen, maar de laatste jaren hebben we toch wel min of meer honger geleden.
Goudswaard, Eddy, geboren in 1927 vertelt een verhaal:
Na de evacuatie kwamen we weer thuis op de Anna Paulownalaan. De stad was nog vrijwel leeg, alleen de hond van de buren liep te janken. Die hadden ze niet mee kunnen nemen en wij hebben hem toen een beetje verzorgd. Eten en water gegeven … dat zijn dingen die je nooit meer vergeet. |
Goudswaard, Eddy, geboren in 1927 vertelt een verhaal:
In het huis tegenover ons kwam op een gegeven moment NSB-burgemeester Harlof wonen met z’n vrouw en dochter. Van die vrouw merkten we niks, die dochter kwam af en toe collecteren voor de Winterhulp. De naam Winterhulp was heel mooi alsof het voor de arme mensen in Nederland was, maar het geld ging allemaal naar Duitsland. Dat wist iedereen. Wij gaven soms niets en soms een stuiver om er maar vanaf te zijn. Onze moeder heeft zich wel eens afgevraagd of de familie Harlof echt niet geweten heeft van ons en dat wij zo’n beetje de leeftijd hadden om naar Duitsland te moeten. Maar we hebben nooit last gehad van die burgemeester, echt nooit.
Goudswaard, Eddy, geboren in 1927 vertelt een verhaal: