Zegt iets over Verhalen van onze kinderen:
“Ik herinner me hele stoeten Duitse militairen marcherend over de Leusderweg om te gaan oefenen ”Zegt iets over Het verzet:
“We hebben 1 of 2 keer iemand met een kaalgeschoren hoofd aan de deur gehad die om een hoofddeksel vroeg”Zegt iets over Verhalen van onze kinderen:
“Op een gegeven moment sta ik oog in oog met een politieagent.”
BIOGRAFIE
Mijn naam is Wim Drop en ik ben in 1929 in Vlaardingen geboren. Mijn ouders zijn een jaar of vier later naar Amersfoort verhuisd en daar woonden we ook toen de oorlog uitbrak.
Wat ik bijzonder vind, is dat mijn ouders er al lang voordat het gebeurde van overtuigd waren dat de Duitsers ons land zouden binnenvallen. Ze hadden wat dat betreft geen enkele illusie en ze hadden zich ook voorbereid in die zin dat ze allerlei houdbare levensmiddelen hadden ingeslagen. Daar zat onder andere Amerikaanse patentbloem bij om bijvoorbeeld brood van te bakken.
Je moest alleen wel uitkijken, want meestal was het na drie maanden onbruikbaar omdat er dan beestjes in zaten. Mijn vader was echter zo slim geweest om de bloem in grote theekisten op te bergen en wij moesten het meel dan iedere avond rondroeren met een strandschep.
Zo heb ik een enorme kist met meel goed gehouden tot 1945, waardoor we er een cake van konden bakken voor de terugkomst van mijn moeder. Zij was bijna vier maanden weggeweest. Ze was gevangen genomen door de Duitsers, omdat mijn vijf jaar jongere broertje opgepakt was toen hij een doos stencilvellen afleverde bij iemand die er illegale bladen mee vermenigvuldigde.
Iedereen in dat huis was opgepakt. Mijn broertje werd thuisgebracht door de SS, die in ruil voor hem m’n vader wilde meenemen. Maar vader lag net geopereerd, doodziek in bed. Hij zag er echt vreselijk uit, daarom moest m’n moeder mee komen.
Op een gegeven moment hoorden we dat ze haar gevangen hielden in de kazerne van de SD in Apeldoorn. We mochten er een keer per week schoon wasgoed brengen en vuil wasgoed ophalen. Dus ging ik wekelijks op m’n fiets met massieve banden naar de kazerne in Apeldoorn, meldde me aan de poort, gaf m’n buideltje af en kreeg weer een buideltje terug.
Zo wisten we dat ze nog in leven was. Ik heb dat een keer of zes gedaan en toen zeiden ze dat ik niet meer hoefde te komen, omdat ze weg was. Verder gaven ze geen informatie. Pas bij de bevrijding, toen we moeder veilig terugzagen in Amersfoort, hoorden we dat ze uit Apeldoorn naar Westerbork was gebracht en dat ze daar is gebleven totdat de Canadezen in het oosten van het land binnenvielen.
Foto’s – Boven Wim 1934; midden: familie Drop begin jaren 50, Wim rechts; onder: Moeder ± 1954
Drop, Wim, geboren in 1929 vertelt een verhaal:
Wat ik me herinner van de Duitse militairen is dat ze altijd in hele stoeten over de Leusderweg marcheerden om te gaan oefenen op de Leusderhei. Ze zongen altijd luid. ‘Heide Marie’ was zo’n liedje en ook ‘Und wir fahren gegen England’. Dan stonden wij achter de bomen en riepen luidkeels ‘plons, plons’ om daarna heel gauw weg te rennen. Ja, in het begin leek het allemaal nog heel correct en niet zo erg.
Drop, Wim, geboren in 1929 vertelt een verhaal:
We hebben één of twee keer iemand met een kaalgeschoren hoofd aan de deur gehad die om een hoofddeksel vroeg. Zo is mijn vader een paar hoeden kwijtgeraakt, zodat mannen die ontsnapt waren niet onmiddellijk herkenbaar waren en ook niet weer direct ingerekend werden. Mijn vader was niet het type om met een pistool rond te gaan lopen om een heldendaad te verrichten. Maar hij was wel moedig genoeg om het nodige te doen als er een beroep op hem werd gedaan, zoals ook blijkt uit de hulp aan de ontsnapte gevangenen en uit de stencilbladen die hij leverde voor het maken van illegale bladen. Je kunt het geen verzet noemen, maar het zijn in ieder geval wel zeg maar ‘Duits-onvriendelijke daden’. En hij zou ongetwijfeld zelf ook in het concentratiekamp zijn beland als ze hem daarvoor gepakt hadden.
Drop, Wim, geboren in 1929 vertelt een verhaal: