BIOGRAFIE
Ik ben Gideon Boekenoogen en ik ben in 1929 geboren in Amersfoort. Ik was de oudste, na mij kwamen nog een paar broers en zussen. We woonden op de kruising Weverssingel, Langestraat, Kamp, Kamperbinnenpoort; mijn ouders hadden daar een winkel. Ik kan me niet herinneren dat er thuis over de dreiging van een oorlog werd gesproken; ik denk wel dat mijn ouders zich daar bewust van waren.
Ik zelf werd er in augustus 1939 met m’n neus bovenop gedrukt. Ik zat bij de padvinderij en we waren op zomerkamp in Maarsbergen. Daar werden we plotseling weggehaald en teruggebracht naar Amersfoort, omdat de mobilisatie was begonnen. Alle militairen waren opgeroepen om het land te verdedigen en dat veroorzaakte zoveel paniek, dat wij ons kamp moesten afbreken. Dat herinner ik me als de dag van gisteren. Net zo goed als ik me de ochtend van 10 mei 1940 herinner. We woonden vlakbij de kazernes en we hoorden de paarden met de kanonnen en munitiekarren over de Singel de Kamp op rijden, op weg naar de verdedigingslinies. De ijzeren wielen over de keien maakten vreselijk veel herrie. Ik heb uit het raam gehangen en de soldaten gezien. Dat was spannend.
Ik weet niet hoe het kan, maar in de oorlog heb ik nooit gevangenentransporten gezien in de stad. Ik wist wel van het kamp, maar niet hoe erg het was. Net na de bevrijding heb ik het kamp van binnen gezien. We waren als padvinders gerekruteerd om het kamp op te ruimen en schoon te maken. We zijn er naartoe gelopen en werden daar eerst ingespoten met DDT. We waren helemaal wit van dat gif, maar ik heb nooit een vlo mee thuis gebracht! Daarna kregen we een ‘rondleiding’, werd ons verteld wat er gebeurd was. We waren zwaar onder indruk en daarna moesten wij al die kribben eruit gooien, al dat smerige stro naar buiten, alle vodden en todden, alles moest schoon en verbrand. Maar ’t belangrijkste was misschien wel dat er eten was! Elk uur. Eerst pap, toen broodjes, daarna soep. Dat was geweldig, want thuis hadden we niets meer te eten.
Boekenoogen, Gideon, geboren in 1929 vertelt een verhaal:
De eerste twee jaar van de bezetting waren vrij ontspannen. De economie bloeide, er was weer handel. Dan stond m’n moeder in de winkel en was er een Duitser, die ons door de winkel zag lopen. Het waren meestal oudere mannen in een grijs uniform en die pakte dan z’n portefeuille en liet zijn kinderen aan mijn moeder zien. Dan begon ‘ie te janken en dan ging m’n moeder mee-janken. En dan zei ze later: ‘er zijn ook wel goede bij, hoor!’
Boekenoogen, Gideon, geboren in 1929 vertelt een verhaal: